Quiz woorden (deel 1) - woordenlijst Journaal

1. (de) reportage
A
verslag van gebeurtenissen (in een krant, op de radio of op de tv)
B
alle foto's in een fotoboek
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1. (de) reportage
A
verslag van gebeurtenissen (in een krant, op de radio of op de tv)
B
alle foto's in een fotoboek

Slide 1 - Quiz

2. (de) verslaggever
A
iemand die boekverslagen maakt voor leerlingen
B
iemand die voor de krant, de radio of de televisie verslagen maakt

Slide 2 - Quiz

3. actueel
A
iets belangrijks in het verleden
B
op dit moment belangrijk

Slide 3 - Quiz

4. regionaal
A
van of voor een bepaald gebied
B
wereldwijd

Slide 4 - Quiz

5. (de) deskundige
A
iemand die veel achter een bureau werkt
B
iemand die ergens verstand van heeft

Slide 5 - Quiz

6. (de) primetime
A
zendtijd waarop veel mensen kijken (of luisteren)
B
een streamkanaal waar je films kunt huren

Slide 6 - Quiz

7. (het) journaal
A
nieuwsuitzending
B
een dagboek met persoonlijke verhalen

Slide 7 - Quiz

8. (het) kanaal
A
een tuinslang
B
weg, middel om iets ergens te brengen

Slide 8 - Quiz

En nog wat begrippen van woordenlijst 'Gezond'
Weet je het nog?

Slide 9 - Diapositive

infecteren
A
besmetten
B
medicijnen toedienen

Slide 10 - Quiz

fanatiek
A
heel enthousiast
B
heel gelovig

Slide 11 - Quiz

psychisch
A
lichamelijk
B
geestelijk

Slide 12 - Quiz

kalligrafie
A
iemand kaal scheren
B
mooie letters schrijven

Slide 13 - Quiz

(de) conditie
A
uithoudingsvermogen
B
heel hard rennen

Slide 14 - Quiz

Uitdrukking:
de vinger aan de pols houden
A
geen ongelukken maken
B
het in de gaten blijven houden

Slide 15 - Quiz