wk 50 vaste les 3.2 Amsterdam stapelmarkt

De Republiek in de Gouden Eeuw


3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De Republiek in de Gouden Eeuw


3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld

Slide 1 - Diapositive

Herhaling vorige les....
Pak je schrift erbij....

Slide 2 - Diapositive

Leg uit in je schrift wat wordt bedoeld met 'moedernegotie'

Slide 3 - Question ouverte

Wat is géén oorzaak van de Gouden Eeuw
A
Moedernegotie
B
Ontdekking van Amerika
C
Specialisatie in landbouwproducten
D
Val van Antwerpen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke wijze Amsterdam de stapelmarkt van Europa werd en welke gevolgen dat had voor de landbouw in de Republiek.

Slide 6 - Diapositive

Een goede plek
  • Nederland lag/ligt gunstig gelegen aan de zee. In het midden tussen Zuid-Europa en Noord-Europa.
  • Amsterdam en Antwerpen zijn hierdoor belangrijke havensteden.

Slide 7 - Diapositive

Schelde afgesloten

  • Antwerpen was in die tijd de belangrijkste haven van de wereld, maar in Spaanse handen..

  • De weg naar de Antwerpse haven wordt door Nederland afgesloten, zodat de haven niet meer kan worden bereikt.

Slide 8 - Diapositive

Stapelmarkt
  • Doordat de Schelde wordt afgesloten is Antwerpen niet langer bereikbaar.
  • Amsterdam wordt de stapelmarkt* van de wereld.
*Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld.

Slide 9 - Diapositive

Handelskapitalisme
Winst proberen te maken door handel te drijven én door gekochte materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst noemen we handelskapitalisme.

Slide 10 - Diapositive

Immigratie
  • Amsterdam groeit uit tot een echte wereldstad en overal vandaan trekken mensen naar Amsterdam.

- Een beter bestaan
- Door oorlog in andere landen
- Vervolging vanwege geloof

Slide 11 - Diapositive


Stadsbewoners en stapelmarkt
  • Een groot deel van de bevolking tijdens de Gouden Eeuw woonde in de stad. De bevolking groeide snel in deze tijd.

  • Boeren konden niet de hele bevolking voorzien van voedsel, waardoor Amsterdam begon met het importeren van graan uit de Oostzee.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Stadsbewoners en stapelmarkt
  • Schepen die naar het Oostzeegebied voeren, namen zelf ook producten mee om daar te verkopen. Vervolgens namen ze graan of andere producten zoals hout en ijzer mee terug naar de Republiek.

  • De handel met de landen rond de Oostzee wordt als de meest belangrijke en winstgevende internationale handel gezien voor de Nederlanders en wordt ook wel de moedernegotie genoemd.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Specialisatie en commerciële landbouw
  • Nu er via Amsterdam genoeg graan voor brood en pap binnenkwam, loonde het voor de boeren niet meer om graan op hun akkers te verbouwen.

  • Nederlandse boeren gaan voortaan specialiseren in de productie van melk, boter, kaas, vlees, vlas/hennep en turf.

Slide 16 - Diapositive

Een stapelmarkt is:
A
Een markt waar producten in stapels worden aangeboden
B
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om verhandeld te worden
C
Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om te laten vergaan.
D
Een markt waar producten worden verhandeld.

Slide 17 - Quiz

Wat is géén oorzaak van de Gouden Eeuw
A
Moedernegotie
B
Ontdekking van Amerika
C
Specialisatie in landbouwproducten
D
Val van Antwerpen

Slide 18 - Quiz

Wat was het meest belangrijke product van de Oostzeehandel voor de Republiek?
A
Specerijen
B
Hout
C
Suiker
D
Graan

Slide 19 - Quiz

Volgende week
Wat gaan we doen in:
  • Vaste les: activiteitenweek
  • Inschrijfuur: activiteitenweek

Kijk in de studiewijzer Geschiedenis:
  • In week 2 maak je de formatieve toets tijdens een stilteuur! Schrijf je dus in!


Slide 20 - Diapositive

Aan het werk


Maak de opdrachten die horen bij paragraaf 3.1 en 3.2

Slide 21 - Diapositive