Les 2 vwo 2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Klasse Schule Kapitel sechs VWO 2 les 2

Was machen wir heute?

  1. Schreiben (mapje)

2.Neue Grammatik

3. Lesen

Das Ziel:

Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval en de voorzetzels met 4e naamval. Je herkent de 1e, 3e en 4e naamval

 

.

Pers. vnw 1e en 4e naamval

Nominative = 1e naamval (Subject, onderwerp)

Accusative = 4e naamval (lijdend voorwerp, Direct Object)

Ik ga naar de winkel, koop je wat voor mij?

ik verandert in mij

Voorzetzels met de 4e naamval

Na deze voorzetsels komt altijd een 4e naamval voor. Bis komt vrijwel nooit in combinatie met persoonlijke voornaamwoorden voor. 

Lees mee op Seite 16

Aufgabe 7 und 8

We doen even 2 zinnen samen, de rest is huiswerk voor volgende week 

Hoe vind je de 3e en 4e naamval?

Lies mit (Seite 22)

De man geeft het kind de bal

Wie geef? de man (ond 1e nv)

Wat geeft de man?  de bal (lijd vw 

4e nv)

Aan wie geeft hij de bal? Het kind (hem) meewerkend voorwerp 3e nv

Aufgabe 15  und 16

We doen even 2 zinnen samen, de rest is huiswerk voor volgende week 

Lesen und Sehen

Je krijgt een opdracht waarbij je eerst een stukje moet lezen, daar krijg je 10 minuten voor, dan beantwoord je de vraag die erbij hoort, daarna kijken we een stukje film en beantwoord je de overige vragen.

Lesen und Sehen

We kijken het filmpje (4.02-7.47)

lees eerst de vragen door die bij het filmpje horen. 

Ist das Ziel erreicht?
Je kent de voorzetsels die met de 4e naamval gaan

😒🙁😐🙂😃

Ist das Ziel erreicht?
Je herkent de 1e 3e en 4e naamval in een zin

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben 

Machen:  Nico's weg Folge eins

Aufgabe sieben und acht (Seite 16/17)

Aufgabe 15 und 16 

(Seite 22/23)

Lernen: Wörterliste A und B

(Seite achtunddreißig)