Minerva les 3 het werkwoord

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare school

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

welk deel van een werkwoord heet de persoonsuitgang

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

MK-STAM
De mk-stam heeft tussen de stam en de persoonsuitgang altijd een klinker staan. Die heet bindvokaal.


De bindvokaal is nodig om de uitspraak makkelijker te maken

Slide 6 - Diapositive

de e (spreek uit uh) die bij het hele werkwoord van de mk-stam is toegevoegd heet
A
medeklinkerklinker
B
bindvokaal
C
harde -e
D
tussendoorklinker

Slide 7 - Quiz

amas
A
ik bemin
B
hij bemint
C
jij bemint
D
bemin!

Slide 8 - Quiz

tenetis
A
jij houdt vast
B
hij houdt vast
C
wij houden vast
D
jullie houden vast

Slide 9 - Quiz

audio
A
jij hoort
B
hij hoort
C
wij horen
D
ik hoor

Slide 10 - Quiz

mittunt
A
ze sturen
B
hij stuurt
C
wij sturen
D
jullie sturen

Slide 11 - Quiz

persoon en persoonsuitgang
In het Latijn worden de 'ik','jij','wij'en 'jullie' alleen toegevoegd aan de zin om nadruk te geven:
ego teneo: ík houd vast
tu amas: jíj bemint
nos audimus: wíj luisteren
vos dicitis: júllie zeggen
in alle andere gevallen blijven ze achterwege

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Het hele werkwoord
Ik zie haar rennen
jij probeert te lezen

De dikgedrukte werkwoorden zijn 'hele werkwoorden' en géén persoonvormen (je kunt er geen ik, jij, hij etc. voor zetten)

De Latijnse naam voor het hele werkwoord is Infinitivus

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hoe heet het hele werkwoord in het Latijn

Slide 16 - Carte mentale

welk woord staat in de infinitivus
A
audite
B
audire
C
audiore
D
audide

Slide 17 - Quiz

Wat is de uitgang van het hele werkwoord

Slide 18 - Carte mentale

Wat is de uitgang van het hele werkwoord
A
-ste
B
-ne
C
-te
D
-re

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

      Gebiedende wijs
De Latijnse naam voor gebiedende wijs is : Imperativus


Let op dat je die niet verwart met de infinitivus (het hele werkwoord)

Slide 22 - Diapositive

Welke vorm is een gebiedende wijs
meervoud
A
errate
B
mittere
C
certane
D
tene

Slide 23 - Quiz

Welke vorm is géén gebiedende wijs
A
es
B
audi
C
ambulate
D
venire

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

welk woord heeft een -a-stam
A
mitto
B
teneo
C
clamo
D
audio

Slide 26 - Quiz

infinitivus
imperativus
persoonsvorm
audite
mitto
capere
tene

Slide 27 - Question de remorquage

infinitivus
imperativus
persoonsvorm
es
vides
errate
est

Slide 28 - Question de remorquage

infinitivus
imperativus
persoonsvorm
accipit
ama
potest
esse

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

welke letter wordt bij de derde persoon meervoud van de i-stammen als 'bindvokaal' gebruikt?

Slide 31 - Carte mentale

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

De woordenlijstvorm van een mk-stam
A
eindigt op -eo
B
eindigt op -ere
C
eindigt op -o
D
eindigt op -io

Slide 34 - Quiz

De woordenlijstvorm van een a-stam
A
eindigt op -ao
B
eindigt op -are
C
eindigt op -at
D
eindigt op -o

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

imperativus en infinitivus
                           -a-stam      -e- stam     -i-stam     mk-stam     gem stam

imp. ev.:             ama             tene          audi         mitte            cape
imp. mv:             amate          tenete       audite      mittite         capite

inf:                     amare         tenere       audire     mittere       capere

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Het werkwoord 'posse' heeft in de persoonsvormen twee delen. De stam pos/pot en de uitgang.De uitgangen zijn gelijk aan......

Slide 41 - Carte mentale

welk woord is geen Latijnse persoonsvorm
A
potestis
B
possum
C
potest
D
posse

Slide 42 - Quiz

welk woord is géén Latijnse persoonsvorm
A
sum
B
es
C
este
D
sumus

Slide 43 - Quiz

Ecce, filia deam iuvare potest.


Ecce, filia deam iuvare potest.

Ecce, filia deam iuvare potest.


Ecce, filia deam iuvare potest.

Je mag je woordenlijst gebruiken
Ecce, filia deam iuvare potest


Slide 44 - Question ouverte

Nunc laborate!
A
nu werken jullie!
B
werk nu!
C
jij werkt!
D
jullie weken!

Slide 45 - Quiz

Cur per silvas erras?
A
Waarom vergis je je door de bossen?
B
Dwaal door de bossen!
C
Waarom dwaal je door de bossen?
D
Waarom moet je je door de bossen vergissen?

Slide 46 - Quiz


Igitur multa dona dare potestis

Slide 47 - Question ouverte

Oefenen met vertalen
Je mag de woordenlijst van H 3 (wb p 175) erbij houden!

Slide 48 - Diapositive


Mei liberi valde irati sunt

Slide 49 - Question ouverte

Magnam victoriam videre possumus
A
wij zien een grote overwinning kunnen
B
een grote overwinning kunnen wij zien
C
wij zijn een grote overwinning om te zien
D
wij kunnen een grote overwinning zien

Slide 50 - Quiz

Bibe multam aquam!

Slide 51 - Question ouverte