3G - francofolies + musée covid19
1 / 34
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
WAAR GAAN DEZE BEZOEKERS NAAR TOE?
A
EEN MUSEUM
B
EEN RESTAURANT
Slide 5 - Quiz
Comment s'appelait les visiteurs d'un restaurant autrefois?
A
des visiteurs
B
des gens
C
des clients
D
des personnes
Slide 6 - Quiz
Als de mensen niet meteen aan de beurt waren, wat kregen ze dan vaak aangeboden tijdens het wachten?
A
een plaatsje op een barkruk
B
een staan of zitplaats bij de bar
C
een krantje en een bal
D
een barkruk en een bakje pinda's
Slide 7 - Quiz
Welke reden geeft de gids dat bezoekers vroeger hun handen in het bakje stopten?
A
Klanten waren dol op pinda's
B
Klanten vonden dat niet vies
C
klanten vonden dat gezellig
D
klanten waren bijna voor niets bang
Slide 8 - Quiz
Wat vraagt het jongetje al fluisterend?
A
Wat zijn dat; pinda's?
B
Wat is dat; een kus?
C
wat is dat; een barkruk?
D
wat is dat; een bol?
Slide 9 - Quiz
Wat is de lievelingsplek van de gids?
A
de keuken
B
de stoelen
C
de bar
D
de tafel
Slide 10 - Quiz
Waar bestonden dit soort bedrijven vroeger mogelijk ook?
A
in Engeland
B
in steden
C
in de VS
Slide 11 - Quiz
Wat is de vraag die vaak gesteld wordt?
A
Et toi, qu' est-ce que tu prends?
B
Et toi, qu' est-ce que tu bois?
C
Et toi, qu' est-ce que tu vends?
D
Et toi, qu' est-ce que tu rends?
Slide 12 - Quiz
Met hoeveel mensen zaten ze soms aan dezelfde tafel?
A
2
B
20
C
12
D
22
Slide 13 - Quiz
Qu'est -ce que c'est : l'addition ?
A
de rekening
B
een briefje
C
de fooi
D
het kleding van de ober
Slide 14 - Quiz
Waarom vraagt het jongetje wat "un cinéma" is?
Slide 15 - Question ouverte
Wat hopen de makers van dit filmpje?
A
dat we nooit meer naar dit museum hoeven
B
dat mensen snel hun mondmaskers op zetten en naar huis gaan
C
dat mensen moed houden en de restaurants snel weer open gaan
D
dat de mensen snel naar de bioscoop gaan
Slide 16 - Quiz
Op hoeveel continenten spreekt men Frans?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 17 - Quiz
In hoeveel landen spreekt men de Franse taal?
A
tussen de 30-39
B
tussen de 40-49
C
tussen de 50-59
D
in meer dan 60 landen
Slide 18 - Quiz
Tessa est née
A
aux Pays-Bas
B
en France
Slide 19 - Quiz
À la maison, elle parle
A
français et néerlandais
B
surtout néerlandais
Slide 20 - Quiz
Tessa préfère parler
A
français
B
néerlandais
Slide 21 - Quiz
La famille de Tessa habite
A
dans plusiers régions françaises
B
seulement à Paris
Slide 22 - Quiz
Selon Tessa, faire du vélo dans les villes françaises
A
est trop dangereux
B
va trop lentement
Slide 23 - Quiz
Noem een verschil tussen Nederland en Frankrijk waarover Tessa vertelt.
Slide 24 - Question ouverte
Noem ook een cliché waarover ze vertelt.
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Wat eten Fransen volgens het filmpje?
A
des escargots
B
de la viande
C
une grande cuisine
Slide 29 - Quiz
Wie was Charles de Gaulle?
A
beroemde generaal van Napoléon
B
beroemde zanger
C
oud-president van Frankrijk
Slide 30 - Quiz
Welke president is in 2019 overleden?
A
Jacques Chirac
B
Nicolas Sarkozy
C
Emmanuel Macron
Slide 31 - Quiz
Hoe heet het typisch Franse balspel?
A
jeu de boules
B
jeu de balles
C
pétanque
Slide 32 - Quiz
Wie was Marie Curie?
A
Franse zangeres
B
Poolse natuurkundige
C
Belgische schrijfster
