quiz Thema 1 wat is biologie?

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Biologie gaat niet over:
A
Mensen
B
Bloemen
C
De zon
D
Cellen

Slide 2 - Quiz

Wat zet je NIET bij de tekening?
A
Jouw naam
B
Soort tekening
C
Wat je hebt getekend
D
Levensverschijnsel

Slide 3 - Quiz

Wat voor tekeningen zijn dit?
A
Een buitenaanzicht en een dwarsdoorsnede.
B
Een buitenaanzicht en een lengtedoorsnede.
C
Een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede.

Slide 4 - Quiz

Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel
Blaadjes
Stengel
Wortel

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep de functie van de onderdelen van de bruine boon naar de juiste functie.

 
 
Kiem
Kiemplantje
Stengel
Zaadlobben
Worteltje
Hier bevindt zich reservevoedsel voor het kiempje.
Dit is het plantje die ontstaat vanuit de kiem als die gaat groeien.
Opnemen van voedingsstoffen, vastzetten van de plant in de bodem en opslaan van reservevoedsel.
Het plantje in de boon.
Dit onderdeel van het kiemplantje verplaatst voedingsstoffen naar de bladeren.

Slide 6 - Question de remorquage

Wat voor een tekening zie je hier langs?
A
Schematische dwarsdoorsnede van een appel
B
Schematische lengtedoorsnede van een appel
C
natuurgetrouwe dwarsdoorsnede van een appel
D
Schematisch natuurlijk buitenaanzicht van een appel

Slide 7 - Quiz

De groeispurt van jongens begint gemiddeld later dan de groeispurt van meisjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat is een groeispurt?
A
Periode van snelle groei
B
Altijd snel groeien
C
Een verandering in je bouw
D
Periode van langzame groei

Slide 9 - Quiz

Wat wordt er met de letter A aangegeven op de afbeelding?
A
Kolom
B
Rij
C
Tabel
D
Grafiek

Slide 10 - Quiz

Wat wordt met de letter B aangegeven in de afbeelding?
A
Tabel
B
Grafiek
C
Rij
D
Kolom

Slide 11 - Quiz

Levensloop
Levenscyclus

Slide 12 - Question de remorquage

Sleep de fasen uit de levenscyclus van de kikker naar de juiste plek
Start

Slide 13 - Question de remorquage

Levensverschijnsel
Geen levensverschijnsel
Horen
Voelen
Uitscheiden
Bewegen
Ademhalen
Voeden
Voortplanten
Zien
Ruiken
Proeven
Groeien
Waarnemen

Slide 14 - Question de remorquage

Levende wezens vertonen
7 levensverschijnselen.

De levensverschijnselen zijn:
A
Waarnemen, ademhalen, voortplanten, uitscheiden, lopen, voeden, ontwikkelen.
B
Waarnemen, ademhalen, verplanten, uitscheiden, groeien, voeden, ontwikkelen.
C
Waarnemen, ademhalen, voortplanten, uitscheiden, groeien, voeden, bewegen.

Slide 15 - Quiz

Wanneer heb je de groeispurt?
A
Schoolkind
B
Adolescente
C
Puber
D
Kleuter

Slide 16 - Quiz

11. wat is dit? (afbeelding)
A
een grafiek
B
een tabel
C
een staafdiagram
D
een cirkeldiagram

Slide 17 - Quiz

Wat is gedaanteverwisseling
A
als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij de gedaanteverwisseling van een vlinder?
A
ei, pop, rups, vlinder
B
pop, ei, rups, vlinder
C
ei, vlinder, pop, rups
D
ei, rups, pop, vlinder

Slide 19 - Quiz

Anja zegt dat gedaanteverwisseling bij mensen voorkomt.
Eric zegt dat gedaanteverwisseling bij kikkers voorkomt.
Wie heeft of hebben gelijk?

A
alleen Anja
B
alleen Eric
C
Anja en Eric hebben gelijk

Slide 20 - Quiz

Hieronder staan vier fasen in de metamorfose van de bruine kikker beschreven.
1. Kikkerdril
2. De kieuwen verdwijnen
3. De staart verdwijnt
4. Een kikkervisje kruipt uit een eitje
Wat is de juiste volgorde van deze fasen?
A
1-2-3-4
B
4-1-2-3
C
1-4-2-3
D
1-4-3-2

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?
A
Groei: alles wordt groter Ontwikkeling: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd
B
Groei: de verhouding tussen lichaamsdelen veranderd Ontwikkeling: alles wordt groter

Slide 22 - Quiz

Welk beroep heeft niet met Biologie te maken?
A
Huisarts
B
Medewerker Dierenasiel
C
Bloemist
D
Politie

Slide 23 - Quiz

Waarover leer je bij biologie?
A
Over de natuur
B
De levende natuur
C
Bergen en vulkanen
D
Regen, wind en bliksem

Slide 24 - Quiz

Metamorfose is een ander woord voor:
A
verpoppen
B
ei
C
larve
D
gedaanteverwisseling

Slide 25 - Quiz

Wat betekend het woord 'biologie'?
A
Natuur en mensen
B
De leer van het leven
C
De leer van de natuur
D
De leer van organismen

Slide 26 - Quiz

Wat is een levensverschijnsel?
A
leven
B
waarnemen
C
ruiken
D
doen

Slide 27 - Quiz


Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
Voeden
B
Voortplanten
C
Uitscheiden
D
Waarnemen

Slide 28 - Quiz

Wat is geen levensverschijnsel:
A
Bewegen
B
Slapen
C
Ademhalen
D
Voortplanten

Slide 29 - Quiz


Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
Ademhalen
B
Voortplanten
C
Groeien
D
Waarnemen

Slide 30 - Quiz

Wat zijn levensverschijnselen?
A
de kenmerken van het leven
B
vulkaanuitbarsting
C
sloot met water
D
vogels in de lucht

Slide 31 - Quiz

Hoe noem je dit levensverschijnsel?
A
plassende hond
B
uitscheiden
C
onderscheiden
D
bewegen

Slide 32 - Quiz

Een organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont is...
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos

Slide 33 - Quiz

Hoeveel levensverschijnselen zijn er?
A
4
B
5
C
7
D
9

Slide 34 - Quiz

Levend
dood
levenloos

Slide 35 - Question de remorquage

Levend
Levend
Levend
Dood
Dood
Dood
Dood of levenloos
Levenloos
Levenloos
Levenloos

Slide 36 - Question de remorquage