T5 B4 V

B4 Transcriptie
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 128 t/m 130
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel
  • Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties
  • Je kunt omschrijven wat kanker is
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B4 Transcriptie
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 128 t/m 130
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel
  • Je kunt benoemen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties
  • Je kunt omschrijven wat kanker is

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • transcriptie en eiwitten
  • Wat is kanker?
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Getallen
Straf
Huiswerk was: 1 t/m 10 blz. 123-127

Slide 3 - Diapositive

Senna heeft haar haren blond geverfd. Lange tijd daarna komt haar oorspronkelijke haarkleur weer terug.

Wat is hier gebeurt?
A
Het genotype is veranderd, daarna heeft het fenotype het genotype weer terug verandert
B
Het fenotype is veranderd, daarna heeft het fenotype het genotype weer terug verandert
C
Het fenotype is veranderd, daarna heeft het genotype het fenotype weer terug verandert
D
Het fenotype is veranderd, daarna heeft het fenotype het fenotype weer terug verandert

Slide 4 - Quiz

In welke cellen kom je genen tegen voor lichaamslengte? Kies het meest juiste antwoord
A
beencellen
B
been- en botcellen
C
been- , bot- en hersencellen
D
been- , bot-, hersen- en oogcellen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Question de remorquage

Hiernaast zie je een oogcel met chromosomen van een onbekend organisme.
Hoe zien de chromosomen eruit in een darmcel van dit organisme?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Hiernaast zie je een oogcel met chromosomen van een onbekend organisme.
Hoe zien de chromosomen eruit in een zaadcel van dit organisme?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Van elk gen bestaan veel verschillende allelen.
Als je bij een bepaald persoon de verschillende allelen van 1 gen zou kunnen bekijken.
Hoeveel verschillende allelen kun je dan maximaal tegenkomen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Wat is geen mutagene invloed?
A
Zonlicht
B
Rontgen-straling
C
Rook
D
Water

Slide 10 - Quiz

Twee ouders zijn beide homozygoot voor blond haar.
Wat is de kans dat hun kind ook homozygoot voor blond haar wordt?
A
0%
B
25%
C
75%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Moeder is homozygoot en heeft blond haar
Vader is heterozygoot en heeft blond haar

Als zij een kind krijgen is er dan een kans dat de baby een andere haarkleur heeft dan blond?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Bouw van DNA
Basenpaar
Combinatie A-T of C-G. Andere combinaties zijn in het DNA niet mogelijk
Gen
Vele (vaak duizenden) basenparen samen vormen de informatie voor een gen. De volgorde van de basenparen bepaald de code
Base
De 4 bouwblokjes van het DNA:
  • A (adenine)
  • C (cytosine)
  • T (thymine)
  • G (guanine)
DNA-sequentie
De volgorde van de basenparen noem je de DNA sequentie

Slide 13 - Diapositive

Genexpressie
  • Genen kunnen uit of aan staan.
  • Genexpressie = genen die aanstaan (ze uiten zich)
  • Afhankelijk van soort cel en plek in lichaam
bijv: maagcel : genen voor haarkleur staan uit
          maagcel : genen voor productie maagzuur staan aan

Slide 14 - Diapositive

Transcriptie en Eiwitsynthese
Transcriptie
Een helft van het DNA voor afgelezen, Hierdoor onstaat RNA, een recept voor een te maken eiwit
1
RNA
RNA gaat uit de celkern en naar een ribosoom (ergens in de cel).

2
Eiwitsynthese
Het RNA wordt afgelezen door een ribosoom. 
Dit ribosoom maakt hiermee het juiste eiwit


3

Slide 15 - Diapositive

Mutaties
  • Mutatie = er verandert/muteert een stukje DNA
  • Gebeurt door  mutagene invloeden of spontaan
  • Vaak tijdens celdeling (normaal en meiose)
  • Mutaties hebben meestal weinig invloed
  • Het moment en plaats van de mutatie bepaalt de invloed

Slide 16 - Diapositive

Mutaties kunnen ook nuttig zijn!
Wat zou een nuttige mutatie zijn?

Slide 17 - Question ouverte

Kanker
  • Onstaat door mutatie in cel, Niet bacterie/virus
  • Mutatie veroorzaakt ongeremde deling van de cel                                                     > er onstaat een gezwel:
       - Goedaardig: Deelt langzaam, blijft op zijn plek
       - Kwaadaardig: Deel snel, doordringt weefsels, zaait uit
  • Uitzaaiing > via bloed/lymfe gaan kankercellen naar andere plekken in het lichaam, vormen daar nieuwe gezwellen

Slide 18 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 128 t/m 130
  • Maken Opdr. 1 t/m 12 blz. 130-133

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 19 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 128 t/m 130
  • Maken Opdr. 1 t/m 12 blz. 130-133

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 20 - Diapositive

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 21 - Diapositive