hoe leer je nask? termen en afbeeldingen

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo b, k, t
• Leerjaar 1,2

Leren leren

2a

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2b

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2c

Welkom

telefoon  op tafel
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2d

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2e

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2f

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

2g

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

Programma

Hoe leer je woordjes? 

uitleg en oefenen

Woordjes leren

Hoe leer je nu woordjes?

Online nask leren

https://studygo.com/nl/oefenen/vakken/nask-oefenen/

Flapmethode

1. Vel dubbelvouwen.

2. links woordjes, rechts antwoorden. 

3. Vel naar achteren vouwen.  4. Oefenen met woordjes. 

Oefen met de termen uit 5.1 en 5.2

blz. 82 t/m 95

Oefenen 1

schrijf de woordjes in de eerste kolom

blz. 82 t/m 95 (bk)

blz. 104 t/m 115 (kgt)

Oefenen 2

schrijf in de 2e kolom de betekenis achter de woordjes

blz. 82 t/m 95 (bk)

blz. 104 t/m 115 (kgt)

Oefenen 3

Vouw je blaadje zo dat je de betekenissen niet ziet.

schrijf nu zonder op te zoeken de betekenis in een lege kolom.

als je een betekenis niet weet zoek je hem op

Oefenen 4

Vouw je blaadje zo dat je de betekenissen niet ziet.

schrijf nu zonder op te zoeken de betekenis in een lege kolom.

als je een betekenis niet weet 

zet je een kruisje bij het woord

zoek je hem op

celdeling

genotype

lichaamscel

geslachtschromosoom

fenotype

dochtercel

Oefenen 5

Vouw je blaadje zo dat je de betekenissen niet ziet.

schrijf nu zonder op te zoeken de betekenis in een lege kolom.

als je een betekenis niet weet 

zet je een kruisje bij het woord

zoek je hem op.

herhaal dit totdat je de woordjes kent

Kaartjes

1. Kleine kaartjes.

2. schrijf aan de ene kant de woordjes, op de andere kant de antwoorden.

3. Oefen de kaartjes.

4. 2 stapels: goed en nog niet goed.

Tekeningen

1. Tekeningen.

2. Oefen de tekeningen.

kan ook met veiligheid symbolen 

Tekeningen

1. knip de symbolen los van elkaar.

2. schrijf op de achterkant de betekenis

3. Oefen de symbolen.

4. 2 stapels: goed en nog niet goed.

Overhoren

als je denkt dat je het kent 

Laat je je verhoren, in tweetallen.

Wat heb je geleerd?