Wie-deel, waar-deel, vraagzin, vertelzin Thema 5 groep 4
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Samra zoekt een verrijker.
Slide 2 - Question ouverte
Job en Lin willen een lieve oppas.
Slide 3 - Question ouverte
De fotograaf fotografeert groep 4.
Slide 4 - Question ouverte
Mijn maatje is behulpzaam bij alles.
Slide 5 - Question ouverte
De meester geeft een rekenles.
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
De schriften liggen in de kast.
Slide 8 - Question ouverte
Op de vensterbank staat een plant.
Slide 9 - Question ouverte
Buiten vliegt een vogel.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
De auto rijdt snel door de straat.
A
Rijdt snel de auto door de straat?
B
De auto rijd snel door de straat?
C
Rijdt de auto snel door de straat?
D
Door de straat rijdt snel een auto?
Slide 12 - Quiz
Het snoepje valt op de grond.
A
Op de grond valt het snoepje?
B
Valt het snoepje op de grond?
C
Het snoepje op de grond valt?
D
Valt de grond op het snoepje?
Slide 13 - Quiz
Loopt Eva door de gang?
A
Eva loopt door de gang.
B
Door de gang Eva loopt.
C
De gang door loopt Eva.
D
Loopt Eva door de gang.
