Großbuchstaben

Willkommen zum Deutschunterricht!
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Willkommen zum Deutschunterricht!

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
Huiswerk controleren-boek
Herhaling: hoofdletters, persoonlijke, vraagwoorden voornaamwoorden, -laptop

Gentiaan College kwaliteitsonderzoek -laptop

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk af?
oefening vraagwoorden:
Schritt 4, Seite (bladzijde ) 38, Aufgabe 4
oefening persoonlijk voornaamwoorden:
Schritt 8, Seite 65, Aufgabe 2 A+B

Slide 3 - Diapositive

Großbuchstaben

Slide 4 - Diapositive

Lernziel

Ich weiß, welche Wörter ich mit Großbuchstaben schreiben muss.

Ik weet welke woorden ik met hoofdletter moet schrijven.

Slide 5 - Diapositive

Wanneer gebruik je in het Duits hoofdletters?

Slide 6 - Carte mentale

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 
4. Alle u- en uw-vormen

Slide 7 - Diapositive

Het zelfstandig naamwoord
Vóór een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord (de, het of een) zetten, Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zin:  

Ik heb onze fietsen schoongemaakt.

"fietsen" is een zelfstandig naamwoord (de fietsen)

Slide 8 - Diapositive

Fragen?

Slide 9 - Diapositive

Quiz

12 Fragen
Großbuchstaben oder nicht?

Slide 10 - Diapositive

Wel of geen hoofdletter?
A
Max
B
max

Slide 11 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 12 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
machen
B
Machen

Slide 13 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 14 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 15 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
der schreibtisch
B
der Schreibtisch

Slide 16 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
fenster
B
Fenster

Slide 17 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
woerden
B
Woerden

Slide 18 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
wohnen
B
Wohnen

Slide 19 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
bett
B
Bett

Slide 20 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
schrank
B
Schrank

Slide 21 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
tür
B
Tür

Slide 22 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
heißen
B
Heißen

Slide 23 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
das sofa
B
das Sofa

Slide 24 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Ich heiße Peter.
B
ich heiße peter.

Slide 25 - Quiz

Lernziel erreicht?
Ich weiß, welche Wörter ich mit Großbuchstaben schreiben muss.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Vraagwoorden

Slide 27 - Diapositive

Het vraagwoord

Slide 28 - Diapositive

Vraagwoorden
Hoe vertaal je HOE in het DUITS?
Hoe heet je?
A
wer
B
wo
C
wann
D
wie

Slide 29 - Quiz

Welk vraagwoord?
________ beginnt der Sommer?
A
wann
B
warum
C
wie
D
wo

Slide 30 - Quiz

vraagwoord: ...........Telefoonnummer hast du?
A
was
B
welche
C
warum
D
wann

Slide 31 - Quiz

Welk vraagwoord?
________ heißt sie?
A
wo
B
wie
C
wer
D
wann

Slide 32 - Quiz

Welk vraagwoord?
________ spät is es?
A
wie
B
welche
C
was
D
warum

Slide 33 - Quiz

Welk vraagwoord?
_________ beginnt der Sommer?
A
wo
B
wann
C
warum
D
wie

Slide 34 - Quiz

Wat betekent het vraagwoord 'was'?
Was machst du?
A
wanneer
B
waar
C
wat
D
waarheen

Slide 35 - Quiz

Wat betekent het vraagwoord 'wie'?
Wie geht's dir?
A
wie
B
hoe
C
wat
D
waar

Slide 36 - Quiz

Ik kan de vraagwoorden vertalen naar het Duits
A
Ja, allemaal
B
Bijna allemaal
C
Nee, ik moet ze nog goed leren

Slide 37 - Quiz

Waarvoor staat de ezelsbrug IDEWIS?

Slide 38 - Question ouverte

IDEWIS
Ich
Du
Er/sie/es
Wir
Ihr
Sie/sie

Slide 39 - Diapositive

(jullie) seid toll!
A
wir
B
ihr

Slide 40 - Quiz

Wo bist (jij)
A
du
B
es

Slide 41 - Quiz

(hij) ist nett
A
er
B
sie
C
es

Slide 42 - Quiz

namen vervangen door een persoonlijk voornaamwoord

Slide 43 - Diapositive

Van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord:

Slide 44 - Diapositive

Sabina wohnt
Sabina is hetzelfde als...
A
du
B
er
C
sie
D
es

Slide 45 - Quiz

Opa ist alt
Opa is hetzelfde als...
A
er
B
sie
C
es
D
ich

Slide 46 - Quiz

Ich, Kim und Sabine essen
Ich, Kim und Sabine zijn hetzelfde als..
A
ihr
B
wir
C
sie

Slide 47 - Quiz

Leerdoel bereikt?
Ik kan persoonlijke voornaamwoorden in het Duits gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Sondage

Hausaufgaben:

Schritt 5 (Seite 42)
Aufgabe 1 A+B
Aufgabe 2 A+B
Schritt 6 (Seite 49)
Aufgabe 1 A+B
Augabe 3

Slide 49 - Diapositive

Gentiaan College kwaliteitsonderzoek

2. De inlogcode is: EA3K53
Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer 10 minuten. 

Je vult in voor: Laura Auer

Slide 50 - Diapositive

Bis zum nächsten Mal

Slide 51 - Diapositive