onregelmatige werkwoorden

Irregular verbs
Een onregelmatig werkwoord is een werkwoord dat je niet kunt vervoegen door er -ed achter te plakken. Zo vervoeg je namelijk een regelmatig werkwoord.

Maar hoe kun je dan weten wat een onregelmatig werkwoord is en wat een regelmatig werkwoord is?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Irregular verbs
Een onregelmatig werkwoord is een werkwoord dat je niet kunt vervoegen door er -ed achter te plakken. Zo vervoeg je namelijk een regelmatig werkwoord.

Maar hoe kun je dan weten wat een onregelmatig werkwoord is en wat een regelmatig werkwoord is?

Slide 1 - Diapositive

Wat is een onregelmatig werkwoord ook alweer?
A
Werkwoord met andere vervoeging dan -ed
B
Werkwoord dat eindigt op -ed

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord?
A
dig - dug
B
walk - walked

Slide 3 - Quiz

Kies alle opties die een vervoeging van een onregelmatig werkwoord hebben.
A
eat- ate
B
live - lived
C
see - saw
D
apply - applied

Slide 4 - Quiz

Je kunt alleen weten of een werkwoord onregelmatig is door alle onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren.
Dit klopt .... 
niet
wel

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is de vervoeging van het volgende woord:
break
A
break- broke
B
break- brake

Slide 6 - Quiz

Wat is de vervoeging van het volgende woord:
have
A
have -haved
B
have- had

Slide 7 - Quiz

Wat is de vervoeging van het volgende woord:
buy
A
buy- bought-
B
buy- bougt

Slide 8 - Quiz

Vul het goede woord in:

I'm so sad that you                my scooter!
breaked
broke

Slide 9 - Question de remorquage

Vul het goede woord in:

I                    my book.
found
finded

Slide 10 - Question de remorquage

Maak het rijtje af zodat alle drie de vormen zijn genoemd. Voorbeeldvraag: run --> jij vult in: run-ran

eat

Slide 11 - Question ouverte

Maak het rijtje af zodat alle drie de vormen zijn genoemd. Voorbeeldvraag: run --> jij vult in: ran run

see

Slide 12 - Question ouverte

Maak het rijtje af zodat alle drie de vormen zijn genoemd. Voorbeeldvraag: run --> jij vult in: ran run

think

Slide 13 - Question ouverte

Present Perfect
Wanneer: Als het in het verleden is gebeurd maar nu nog invloed heeft

Hoe: Have/Has + werkwoord + ED/ onregelmatige werkwoord(3de rij)

Bv: I have lived in the Netherlands since 2014. Peter has lived in the Nederlands since 2014.
        I have seen this film already. Peter has seen this film already.

Slide 14 - Diapositive

Maak Present Perfect:
I walk to work.
A
I walked to work.
B
I have walked to work.

Slide 15 - Quiz

I have worked all day today
A
Past Simple
B
Present perfect

Slide 16 - Quiz

I (eat) the last of the chocolate.

maak Present Perfect
A
have eaten
B
ate

Slide 17 - Quiz

I have lived in the Netherlands since 2014
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 18 - Quiz

I, you, we, they
He, she, it
Have
Has
Werkwoord + ED
Onregelmatig werkwoord (3de rij)

Slide 19 - Question de remorquage

I have eaten the last of the cookies
A
Present perfect
B
Past simple

Slide 20 - Quiz

My sister (tell) him a story.

Maak Present Perfect
A
have told
B
has told

Slide 21 - Quiz

3 vormen van onregelmatige werkwoorden:
make -...-... /meet-...-..../ say-....-.... /see-....-..../
send-....-.../sit-...-../ stick-...-.../ tell-...-.../ think-...-.../ throw-...-.../ win-...-...

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive