Formuleren 5V: herhalen Formuleerfouten

Formuleren
Stijlfouten
Formuleren
Stijlfouten
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formuleren
Stijlfouten
Formuleren
Stijlfouten

Slide 1 - Diapositive

overzicht:
1 dubbelop: 1.1 onjuiste herhaling, 1.2 tautologie, 1.3 pleonasme, 
                          1.4 contaminatie, 1.5 dubbele ontkenning
2 verwijzen: 2.1 onjuist verwijswoord, 2.2 onduidelijk verwijzen
3 incongruentie
4 dat/als-constructie
5 foutieve samentrekking
6 foutieve beknopte bijzin
7 onjuiste inversie

Slide 2 - Diapositive

Ik liet gisteravond om elf uur nog de honden uit en om diezelfde tijd mijn sleutels vallen.
A
pleonasme
B
foutieve samentrekking
C
onjuiste inversie
D
incongruentie

Slide 3 - Quiz

Paul is sinds vanmiddag ziek en naar huis gegaan. Dat heeft hij ons zojuist gemaild. Hij heeft morgen een afspraak met de huisarts.
A
pleonasme
B
onjuiste beknopte bijzin
C
verwijsfout
D
foutieve samentrekking

Slide 4 - Quiz

uitleg: foutieve samentrekking
Je mag alleen onderdelen samentrekken met dezelfde:
1. vorm (ev/mv) 
--> *Het hok werd opengemaakt en de dieren losgelaten. 
2. betekenis 
--> *Voer eendjes, geen oorlog.
3. grammaticale functie (ow/lv, wwg/nwg) 
-->  *Jan heeft Piet gisteren nog gezien en het cadeau gegeven.

Slide 5 - Diapositive

Slechts een klein aandeel van de werknemers van de HEMA waren tevreden over de loonafspraken. Bijna niemand heeft het contract ondertekend.
A
Contaminatie
B
Incongruentie
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Pleonasme

Slide 6 - Quiz

uitleg: incongruentie
Het onderwerp en de persoonsvorm moeten met elkaar 'congrueren' (samenvallen). Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook in het mv staan (en vice versa).

  • De media (=mv) vertellen niet altijd de waarheid.
  • De politie (=ev) staat altijd voor je klaar.
  • 50% van de mensen (=ev) heeft iets aan dat onderzoek.
  • Noch Jan, noch Piet  (=ev) heeft zin om naar huis te gaan.

Slide 7 - Diapositive

Ik weet vrijwel zeker dat als Jan een nieuwe telefoon krijgt, hij super blij zal zijn. Zijn oude telefoon is erg traag.
A
Onjuiste inversie
B
Foutieve samentrekking
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Foutieve dat/ als-constructie

Slide 8 - Quiz

uitleg: dat/als-constructie
Het is niet mooi als de woorden 'dat' en 'als/wanneer/indien' naast elkaar staan. Je kunt dit eenvoudig oplossen door de bijzin te verplaatsen.
1) zoek de 'als-zin' op
2) verplaats deze bijzin naar het einde van de zin (deel 2 wisselen met deel 3
     Ik weet zeker dat, als Jan een nieuwe telefoon krijgt, hij blij zal zijn.
                1                                                2                                                               3
--> Ik weet zeker dat Jan blij zal zijn als hij een nieuwe telefoon krijgt.
Let op: Controleer altijd of je verwijswoorden nog kloppen!

Slide 9 - Diapositive

De generaal vertelde dat in iedere vaste standaarduitrusting een zakmes verpakt zit. Dat hoeft niemand dus zelf aan te schaffen.
A
Contaminatie
B
Onjuiste herhaling
C
Pleonasme
D
Verwijsfout

Slide 10 - Quiz

uitleg: tautologie/pleonasme
Tautologie: Er wordt twee keer hetzelfde gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen).
= bovendien/ook, maar/echter, zoals/bijvoorbeeld

Pleonasme: Een deel van de betekenis van een woord of woordgroep wordt nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is (meestal) van een andere woordsoort.
= ronde cirkel, aanwezige bezoekers

Slide 11 - Diapositive

Aan al dat gepraat over wat Henk gaat doen in de zomervakantie met zijn vrienden, heb ik een hekel aan. Omdat hij het al zo vaak heeft gezegd, luister ik niet meer.
A
Dubbele ontkenning
B
Onjuiste herhaling
C
Pleonasme
D
Contaminatie

Slide 12 - Quiz

uitleg: onjuiste herhaling
Bij een onjuiste herhaling wordt een voorzetsel (in, op, bij, van, door, met, etc.) ten onrechte herhaald in de zin. Dit is overbodig wanneer het voorzetsel twee keer genoemd wordt bij één woordgroep. Meestal staat er één voorzetsel vooraan in de zin.

  • In dat feest heb ik veel zin in. --> Ik heb veel zin in dat feest.
  • Met die jongen ga ik niet mee naar dat feest.

Slide 13 - Diapositive

De vrouw werd met haar vraag van het kastje in het riet gestuurd en na een paar dagen had ze nog steeds geen antwoord.
A
Pleonasme
B
Contaminatie
C
Foutieve samentrekking
D
Onjuiste inversie

Slide 14 - Quiz

uitleg: contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte vermengd.

  • Tijdens de crisis komt er heel wat op je pad af. 
       Er komt iets op je af  of er komt iets op je pad
  • Ik  irriteer me mateloos aan zijn houding.
       Ik erger me aan zijn houding of zijn houding is irritant

Slide 15 - Diapositive

Luid zingend deelde de kerstman de gratis cadeautjes uit aan alle kinderen die in het winkelcentrum aanwezig waren. Lange rijen met kinderen wachtten op hun verrassing.
A
Onjuiste beknopte bijzin
B
Foutieve samentrekking
C
Incongruentie
D
Pleonasme

Slide 16 - Quiz

Woest om zich heen maaiend met zijn armen, wist de politie de verwarde en boze man uiteindelijk tot bedaren te brengen.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Onjuiste beknopte bijzin
D
Contaminatie

Slide 17 - Quiz

uitleg: foutief beknopte bijzin
De beknopte bijzin is fout als het samengetrokken onderwerp uit de bijzin niet hetzelfde onderwerp is als het onderwerp uit de hoofdzin. Bijvoorbeeld:
Zingend werden de aardappelen geschild.

  • Wat is het ow uit de hoofdzin? de aardappelen
  • Wat is het weggelaten ow uit de beknopte bijzin? hij/zij?
  • Is dit hetzelfde? Ja -> Goed / Nee -> Fout

Slide 18 - Diapositive

Na het uitbreken van de brand in de studentenwoning waren zowel de politie als de brandweer snel ter plaatse. De slachtoffers konden snel worden geholpen.
A
Incongruentie
B
Foutieve samentrekking
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Pleonasme

Slide 19 - Quiz

De musical die dit jaar zal worden opgevoerd is 'Cabaret'. Ben je ervan op de hoogte dat als je meedoet aan de schoolmusical, je extra studiepunten krijgt?
A
Contaminatie
B
Foutieve beknopte bijzin
C
dat/als-constructie
D
Pleonasme

Slide 20 - Quiz

Lisa zei tegen Mieke dat ze haar tas sinds vrijdag in haar kluisje op school had laten liggen. Dat was niet erg handig geweest.
A
Foutieve samentrekking
B
Onduidelijk verwijzen
C
Dat/ als-constructie
D
Onjuist verwijzen

Slide 21 - Quiz

De vereniging SUVC stuurde een brief naar zijn leden om te vertellen dat het seizoen was afgelast.
A
Onjuist verwijzen
B
Onduidelijk verwijzen
C
Foutieve samentrekking
D
Pleonasme

Slide 22 - Quiz

uitleg: verwijzen
Je kunt onduidelijk verwijzen of verwijsfouten maken in:
  • het woordgeslacht (m/v/o/mv) --> lidwoord eerst!
  • hen / hun
  • het betrekkelijk voornaamwoord (die/dat/wat/wie/welke)
  • verschil in zaken / personen (die/wie)
Let bij alle zinnen altijd goed op de verwijswoorden en leer de regels goed.

Slide 23 - Diapositive

Je kunt in deze laatste periode beter voorkomen dat je geen onvoldoendes meer haalt, anders krijg je je cijfer onmogelijk nog opgehaald.
A
Onjuiste herhaling
B
Onduidelijk verwijzen
C
Pleonasme
D
Dubbele ontkenning

Slide 24 - Quiz

Connie dacht dat er niks mis kon gaan, omdat ze haar leerwerk van tevoren goed had gepland. Tijdens de toets wist ze echter bijna niets meer.
A
Contaminatie
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Onjuist verwijzen

Slide 25 - Quiz

Kijkend uit het raam van de klas, viel er een grote vogel van het dak. Ik schrok zo erg dat ik mijn etui op de grond stootte.
A
Onjuiste herhaling
B
Foutieve samentrekking
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Onjuiste inversie

Slide 26 - Quiz

Hij vroeg ... om advies.
A
hun
B
hen
C
ze
D
zij

Slide 27 - Quiz

hun of hen?
Hen
  • Bij een lijdend voorwerp (Ik heb hen gezien.)
  • Gebruik hen na een voorzetsel 

Hun
  • Bij een meew. voorwerp zonder voorzetsel (Ik geef hun ...)
  • Bij een meervoudig bezittelijk voornaamwoord (hun spullen)
  • Hun is nooit een onderwerp!

Slide 28 - Diapositive

Is deze quiz al reeds voorbij? Ik denk dat ik het wel heb begrepen.
A
Ja
B
Contaminatie
C
Tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 29 - Quiz

Morgen worden die dozen opgehaald en moet ik ze vandaag dus inpakken.
A
Foutieve samentrekking
B
Onjuiste beknopte bijzin
C
Foutieve inversie
D
Incongruentie

Slide 30 - Quiz

onjuiste inversie
Standaardvolgorde (ow+pv) of inversievolgorde (pv+ow) kunnen allebei in het Nederlands. Inversie (pv voor ow) mag alleen als:
- De zin een vraagzin is. (Heeft Piet Arie nog gezien?)
- De zin begint met een bijzin. (Omdat Piet weg is, heeft Arie ...)
- De zin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp.
* Sinds gisteren zit Piet thuis en * voelt hij zich vandaag alleen.
   Sinds gisteren zit Piet thuis en vandaag voelt hij zich alleen.

Slide 31 - Diapositive

Welke fout? 'De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden. Namens de gehele afdeling werd het overhandigd.'

Slide 32 - Question ouverte

Lopend naar de overkant van de straat, reed de auto hem bijna aan. Hij lette niet goed op toen hij op zijn telefoon aan het kijken was.

Slide 33 - Question ouverte

Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht. Ik denk dat we dit even moeten melden bij de docent.

Slide 34 - Question ouverte

Ik heb hen gisteren gevraagd om deze keer wat vroeger te komen. Er moet nog veel gedaan worden aan ons profielwerkstuk.

Slide 35 - Question ouverte

Omdat men niet weet welke vragen er precies in de toets zullen staan en ze wel graag een goed punt willen halen, gaan de meeste leerlingen nu al goed leren en oefenen.

Slide 36 - Question ouverte

Je wordt niet verkouden van tocht, maar van een virus. Niettemin is het toch verstandig uit de tocht te blijven, omdat je een lagere weerstand kan krijgen, waardoor je wel sneller een virus oploopt.

Slide 37 - Question ouverte

De wetenschap is belangrijk, omdat hij leidt tot nieuwe ontdekkingen. Omdat er in degelijk onderzoek steeds geverifieerd én gefalsifieerd wordt, is de betrouwbaarheid van resultaten groot.

Slide 38 - Question ouverte