Les 3. Houding, beweging en blessures

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Les 3. Houding, beweging en blessures

Leerdoelen

Je leert het belang van een goede lichaamshouding.

Je leert verschillende sportblessures en je kan beschrijven wat er aan de hand is.

Wat valt je op aan de houding? 

Wervelkolom

S-vorm 

Het is belangrijk om je wervelkolom zo veel mogelijk in de dubbele-s-vorm te houden. Als je staat en zit. 

Zitten jullie nu rechtop? 

Een goede lichaamshouding

Staand

Een goede lichaamshouding heeft een rechte rug, ontspannen schouders, en de voeten staan op heupbreedte.

Zittend

Hoek tussen je bovenbenen en onderbenen is 90 graden.

Hoek tussen je bovenarm en onderarm is 90 graden. 

Oppervlakkige 

Diepe

Trapeziumvormige

Ruitvormige

Brede 

Rugstrekker

Tillen

Hoe til jij iets zwaars op?

Wat kan er beter?

Buig niet te ver naar voren.

Til niet hoger dan je schouderhoogte.

Til met twee handen.

Luister naar je lichaam. 

Blessures 

Blessures

Spierpijn

Spierscheuring

Botbreuk

Verzwikking 

Ontwrichting

Kneuzing

Blessures

Blessures

Spierpijn

Botbreuken

Spierscheuring

Inspanning die je niet gewend bent. 

Afkoeling van de spier. 

Sterke inspanning of een plotselinge beweging. 

Kuitspier --> zweepslag

Geneest door rust. Bij ernstige spierscheuring is een operatie nodig 

Door valpartijen of ruw spel. 

Genezen met gips of schroeven. 

Kneuzing/verzwikking

Beschadiging zonder breuk of scheur. 

Door een stoot of trap.

Afkoelen tegen zwelling. 

Kneuzing van gewricht. Gewrichtskapsel en kapsel banden rekken of scheuren. 

Ontwrichting 

Gewrichtskogel uit de gewrichtskom. 

Verkeerd vallen --> uit de kom. 

Arts zet het dan weer terug op zijn plaats.

Wat voor soort blessure zie je op de afbeelding?

1. Spierpijn
2. Ontwrichting
3. Botbreuk
4. Kneuzing

Waardoor krijg je een blauwe plek als je ergens tegen aan stoot?

1. Door de druk van de stoot
2. Door gescheurde bloedvaten
3. Doordat er iets breekt

Mix and Match 

- Werk in tweetallen verzamel de kaartje die bij elkaar horen. 

   (groen, geel en afbeelding)

- Klaar? Maak het werkblad. 

Zf

Noem twee dingen die je vandaag hebt geleerd?