Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Koude Oorlog
Tegenstellingen tussen Oost en West
Slide 1 - Diapositive
Duitsland in Europa 1918-1991
Pak blz. 48 voor je
Slide 2 - Diapositive
Vorige week
De opmaat naar WOII, belangrijkste begrippen:
Heim ins Reich, Anschluss en Conferentie van Munchen
De belangrijkste begrippen uit WOII:
blitzkrieg, Arbeidsdienst en Endlosing
Keerpunt 1943: welke veldslagen luidden het verlies van Hitler in?
Slide 3 - Diapositive
Vorige week
De 2 keerpunten waardoor er een einde kwam aan WOII
Oorlogsschade: verschillende aspecten
Oefenen: Verschillende soorten aspecten van 1 probleem
Slide 4 - Diapositive
Deze les
Sommige westerse historici beweren dat de Koude Oorlog een ideologische tegenstelling is die al in 1917 begon. Geef de redenering waarmee deze bewering kan worden ondersteund.
Op welke manieren/met welke dingen werd de strijd tussen het Westen en het Oostblok uitgevochten?
Slide 5 - Diapositive
Stunde Null
Stunde Null
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Schrijf op: Hoe en waarom nam de USSR Oost-Europa over?
Gebruik de woorden:
Rode leger
bevrijdde
Bezette
Satellietstaten
invloedssfeer
Buffer zone
timer
2:30
Slide 9 - Diapositive
Tegenstellingen
Slide 10 - Diapositive
timer
2:30
Slide 11 - Diapositive
Hoofdvraag 1
Sommige westerse historici beweren dat de Koude Oorlog een
ideologische tegenstelling is die al in 1917 begon.
Geef de redenering waarmee deze bewering kan worden ondersteund.
timer
2:00
Slide 12 - Diapositive
Op welke manieren/met welke dingen was er concurrentiestrijd tussen het Westen en het Oostblok?
Slide 13 - Carte mentale
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
Angst voor een atoomoorlog, logisch of niet?
Slide 19 - Question ouverte
Deze les
Sommige westerse historici beweren dat de Koude Oorlog een ideologische tegenstelling is die al in 1917 begon. Geef de redenering waarmee deze bewering kan worden ondersteund.
Op welke manieren/met welke dingen werd de strijd tussen het Westen en het Oostblok uitgevochten?