Quiz - Spreekwoorden met dieren

Spreekwoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn spreekwoorden?
Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een waarheid of wijsheid bevat.

Slide 2 - Diapositive

Wat voor spreekwoorden zijn er?
Planten, natuur, lichaam, eten, kleding, beroepen, leven en dood, dieren en meer

Slide 3 - Diapositive

Vandaag gaan we  spreekwoorden met dieren raden... 

Slide 4 - Diapositive

Er als een haas vandoor gaan.

Slide 5 - Diapositive

Er als een haas vandoor gaan.
A
Hij rent hard weg
B
Hij rent zo snel als een haas
C
Hij kiest de goede weg
D
Hij is bang dat hij wordt opgegeten

Slide 6 - Quiz

Hij rent hard weg.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Zo glad als een aal.
A
Glibberig
B
Ongrijpbaar
C
Langwerpig
D
Angstig

Slide 10 - Quiz

Ongrijpbaar

Slide 11 - Diapositive

Hij is een haantje-de-voorste.

Slide 12 - Diapositive

Hij is een haantje-de-voorste
A
Hij is altijd de beste
B
Hij is altijd de slimste
C
Hij is er altijd als eerste bij
D
Hij valt buiten de groep

Slide 13 - Quiz

Hij is er altijd als eerste bij.

Slide 14 - Diapositive

Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.

Slide 15 - Diapositive

Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.
A
Alleen iemand die dommer is dan een ezel maakt 2x dezelfde fout
B
Ezels zijn eigenlijk hele slimme dieren
C
Als je steeds dezelfde fout maakt, is dat niet zo erg
D
Ezels zijn hele domme dieren.

Slide 16 - Quiz

Alleen iemand die dommer is dan een ezel maakt twee keer dezelfde fout

Slide 17 - Diapositive

De aap komt uit de mouw.

Slide 18 - Diapositive

De aap komt uit de mouw.
A
Je bent grappig als een aap.
B
Je hebt extra handen.
C
De waarheid wordt onverwacht duidelijk.
D
Je hebt harige armen.

Slide 19 - Quiz

De waarheid wordt onverwacht duidelijk.

Slide 20 - Diapositive

Blaffende honden bijten niet.

Slide 21 - Diapositive

Blaffende honden bijten niet.
A
Van wie veel dreigt, heb je vaak het minst te vrezen.
B
Als je hard schreeuwt krijg je keelpijn.
C
Je bent geen hondenmens.
D
Je krijgt een lage stem.

Slide 22 - Quiz

Van wie veel dreigt, heb je vaak het minst te vrezen.

Slide 23 - Diapositive

Leven als kat en hond.

Slide 24 - Diapositive

Leven als kat en hond.
A
Een harige rug hebben.
B
Lui zijn.
C
Veel van elkaar houden.
D
Veel ruzie maken.

Slide 25 - Quiz

Vaak ruzie maken.

Slide 26 - Diapositive

De kat uit de boom kijken.

Slide 27 - Diapositive

De kat uit de boom kijken.
A
Een afwachtende houding hebben.
B
Erg lui zijn.
C
Veel van huisdieren houden.
D
Graag buiten willen zijn.

Slide 28 - Quiz

Een afwachtende houding aannemen.

Slide 29 - Diapositive

Opdracht
Zoek de betekenis van onderstaande spreekwoorden op en bedenk een situatie waarbij je deze zou kunnen gebruiken. 

1. Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken
2. Dat is een waarheid als een koe
3. Zich wagen in het hol van de leeuw
4. Van een mug een olifant maken
5. De koe bij de horens vatten




Slide 30 - Diapositive