Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Zinsontleden - 14/3 & 21/3
Zinsontleding
Nederlands
1 / 48
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
48 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
3 vidéos
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zinsontleding
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Persoonsvorm
1. Zin vragend maken
De persoonsvorm komt vooraan te staan
2. Verander het onderwerp van enkelvoud naar meervoud
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
3. Tijd veranderen
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Leg uit hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
Slide 4 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm van de volgende zinnen.
Slide 5 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
Waarom wandelt Elise de avondvierdaagse?
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Sam is vandaag tot 14:05 naar school geweest.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
In zijn jas heeft Job een scheur.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Vanavond speelt Bilal Wahib op onze school.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Daarom zijn de muren van de kantine versierd met slingers en ballonnen.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Ook hangen er discolampen aan het plafond.
Slide 11 - Question ouverte
Zinsdelen
Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor en na de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Slide 12 - Diapositive
Voor de PV past maar 1 zinsdeel!!
Elk zinsdeel kan maar 1 naam krijgen. Je moet dus kiezen!
Elk zinsdeel geeft antwoord op een vraag/ handeling.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Voorbeeld
Hoofdzin:
Vorig jaar |
heb
| ik voor mijn vrienden een damtoernooi | georganiseerd. |
Ik |
heb
| vorig jaar voor mijn vrienden een damtoernooi | georganiseerd. |
Voor mijn vrienden |
heb
| ik vorig jaar een damtoernooi | georganiseerd. |
Een damtoernooi |
heb
| ik vorig jaar voor mijn vrienden | georganiseerd. |
Slide 15 - Diapositive
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Onze klas mailt elke maand met enkele Franse scholieren.
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 16 - Quiz
Verdeel de zin in zinsdelen
Onze klas mailt elke maand met enkele Franse scholieren.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Question de remorquage
Verdeel de zin in zinsdelen
Heeft Floris de Vijfde vroeger op het Muiderslot gewoond?
Slide 19 - Question ouverte
Verdeel de zin in zinsdelen
Zijn broer maakte die lastige opdracht zonder fouten.
Slide 20 - Question ouverte
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Heeft Floris de Vijfde vroeger op het Muiderslot gewoond?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 21 - Quiz
Welke zin is goed opgedeeld?
Zijn broer maakte die lastige opdracht zonder fouten.
A
| Zijn | broer | maakte | die lastige opdracht | zonder fouten.|
B
| Zijn broer | maakte | die | lastige opdracht |zonder | fouten. |
C
| Zijn broer | maakte | die lastige opdracht |zonder | fouten. |
D
| Zijn broer | maakte |die lastige opdracht |zonder fouten. |
Slide 22 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin
Het werkwoordelijk gezegde kan bestaan uit;
De persoonsvorm
De persoonsvorm + splitsbaar deel van het werkwoord
De persoonsvorm + andere werkwoorden in de zin
De persoonsvorm + aan het of te + infinitief
Slide 23 - Diapositive
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin
Het werkwoordelijk gezegde kan bestaan uit;
De persoonsvorm
De persoonsvorm + splitsbaar deel van het werkwoord
De persoonsvorm + andere werkwoorden in de zin
De persoonsvorm +
aan het
of
te
+ infinitief
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Zinsdelen + WG
De getuige was overtuigd van haar verhaal.
Slide 26 - Question ouverte
Zinsdelen + WG
Mijn broertje verkleedt zich als piraat.
Slide 27 - Question ouverte
Zinsdelen + WG
De winkelier was zijn voorraad aan het controleren.
Slide 28 - Question ouverte
Welk ww wordt op de foto afgebeeld?
Slide 29 - Question ouverte
Maak een korte zin met het ww uit de vorige vraag.
Slide 30 - Question ouverte
Onderwerp
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Zoek het werkwoordelijk gezegde
Vraag: wie of wat + werkwoordelijk gezegde
Het antwoord op die vraag is het onderwerp
Slide 31 - Diapositive
Wat is het onderwerp?
De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.
Slide 32 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Mijn oma appt mij het recept.
Slide 33 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
De kat speelt elke middag in de tuin.
Slide 34 - Question ouverte
De rest is alleen voor havo-vwo
Ga de oefeningen maken als je niet mee hoeft te doen
Slide 35 - Diapositive
Lijdend voorwerp
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Je moet twee dingen weten:
Wie/wat doet er iets? (onderwerp)
Wat doet diegene?
(pv + werkwoordelijk gezegde)
Slide 36 - Diapositive
Even oefenen...
Maaike is door twee klasgenoten gepest via whats-app.
Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.
Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.
Slide 37 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp?
'De jongens gooiden sneeuwballen op het schoolplein.'
A
De jongens
B
sneeuwballen
C
het schoolplein
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 38 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'
A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal
Slide 39 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
Peter
B
gisteren
C
zijn scooterrijbewijs
D
Er is geen lijdend voorwerp
Slide 40 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Slide 41 - Diapositive
Zinsdelen
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 42 - Diapositive
Meewerkend voorwerp
Aan
wie of voor wie + gezegde + onderwerp en lijdend voorwerp
Slide 43 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 44 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp
Slide 45 - Quiz
Zinsontleden
Oefenenzinnen
Slide 46 - Diapositive
Ga zelf aan de slag met oefenbladen
Slide 47 - Diapositive
Slide 48 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Re/Ta 1D Zinsontleding - 20/3 & 27/3
30 days ago
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Zinsontleden
December 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
April 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden - uitleg en oefenen
September 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zinsontleden
November 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
November 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
May 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2
Zinsontleden
April 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo, havo
Leerjaar 1,2