Spelling Engelse ww, sterke/onregelmatige ww

Nederlands
Spelling
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Spelling

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Werkwoordspelling op Starttaal online
          Sterke en onregelmatige werkwoorden > Oefening 1 en 2
          Engelse werkwoorden > Oefening 1 en 2
Lezen op Starttaal online
          Opbouwopdrachten     Tekstindeling > Oefening 1 en 2
                                                         Samenhang: husseltaak > Oefening 1




Slide 2 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Hoe vervoeg je Engelse werkwoorden in het Nederlands?

Slide 3 - Diapositive

Welke Engelse werkwoorden ken je?

Slide 4 - Question ouverte

0

Slide 5 - Vidéo

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 7 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 8 - Quiz

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 9 - Quiz

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 10 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 11 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 12 - Quiz

Onregelmatige werkwoorden

eten
at

Slide 13 - Diapositive

ging
gaan
timmerde
timmeren
sloopte
slopen
schreef
schrijven
wandelde
wandelen
liep
lopen
onregelmatige werkwoorden
regelmatige werkwoorden

Slide 14 - Diapositive

Sleep het werkwoord naar de juiste categorie.
Regelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden
tekenen
werken
bijten
hakken
beginnen
kijken

Slide 15 - Question de remorquage


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
worden?

A
wordde
B
werd

Slide 16 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
beginnen?

A
begon
B
beginde

Slide 17 - Quiz


Wat is de verleden tijd enkelvoud van 
breken?

A
brak
B
breekt

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Op Cumlaude kun je vinden welke opdrachten je deze les af moet ronden.

Slide 19 - Diapositive