10 voor taal

STL-LS
2 nov 2023
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

STL-LS
2 nov 2023

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is een 'Mama appelsap'?
A
een beker appelsap
B
een mondegreen
C
een liedje
D
Een songtekst waar het woord appelsap in voorkomt.

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste spellingswijze:
A
taai-taai
B
taaitaai
C
taataai
D
tataai

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Hans ................ (krabben) de ruiten van zijn auto.
A
krabde
B
krabte
C
krieb
D
krapte

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Het werkwoord 'verlaten' is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Hoe spel je het onderstaande woord wél? Als we het hebben over een fysieke aanval op een tegenstander om de bal te bemachtigen?
A
tekkel
B
teckel
C
teckle
D
tackle

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 11 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - De Groot
B
Lisa de Vries - de Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 12 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat Mevrouw de Laat slapen?
B
Wanneer gaat mevrouw de Laat slapen?
C
Wanneer gaat mevrouw De Laat slapen?

Slide 13 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 14 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 15 - Quiz

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
A
Bureau, Joris en Kerstmis
B
Leonard, Fransman en Nederland
C
Parijs, Kledingkast en Schoenen
D
Computer, Appel en Engelsman

Slide 16 - Quiz

Welk spreekwoord wordt hier uitgebeeld?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent dit spreekwoord?
A
Lekker losgaan.
B
Hij zit als een muis in de val. (In de val zitten.)
C
Samen iets maken voor de ander.
D
Zonder toezicht doen waar je zin in hebt.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

(Maak de zin af)
"dat..............................................................."
A
dat smaakt, ja echt, zo heerlijk, in de zonneschijn!
B
zijn van die momenten, wat is het leven fijn!
C
geeft een lekker feestgevoel, wat is het leven fijn!
D
maakt me vrij als een dolfijn!

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo