3) Nenne zwei nicht-deutsche Fußballvereine, in denen Fußballer der Mannschaft normalerweise spielen? 4) Wie sagt man rechts oder links "buiten" auf Deutsch?
5) Welche Rolle hat Mario Götze im Team?
timer
5:00
Slide 22 - Diapositive
Deutschland spielt:
Mittwoch 23. November 2022 um 14:00 gegen Japan
Sontag 27. November 2022 um 20:00 gegen Spanien
Donnerstag 1. Dezember 2022 um 20:00 gegen Costa Rica
Slide 23 - Diapositive
Mini poule: wat is de uitkomst van de wedstrijden? 1) DE - Japan 2) Spanje - DE 3) Costa Rica - DE
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Vidéo
der :
- mannelijk personen:
der Mann, der Onkel, der Opa;
- mannelijke dieren;
- mannelijke beroepen;
- de dagen;
- de maanden;
- de dagdelen;
- de jaargetijden.
Woorden die eindigen op een -e
Die Suppe, die Straße
die:
- vrouwelijke personen:
die Frau, die Oma, die Schwester;
- vrouwelijke dieren;
- vrouwelijke beroepen:
die Lehrerin, eindigt op -in;
- woorden op -heit;
-woorden op -keit;
- woorden op - ung;
- woorden op -e .
Slide 26 - Diapositive
das = onzijdig
'het'' kan je vervangen door das:
het meisje, het huis;
- verkleinwoorden op -chen en -lein:
das Mädchen, das Buchlein.
die = meervoud : die Kinder, die Menschen
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Lidwoorden
de man
de vrouw
het kind
de kinderen
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder (meervoud)
Je leerde dat in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter worden geschreven. (Mann, Frau, Kind)
Slide 29 - Diapositive
Für den nächsten Auftrag brauchst du S. 78 und die Lernliste Kap. 2 !
Slide 30 - Diapositive
stopwatch
00:00
Noem 5 woorden in het Duits met het lidwoord 'die'? (vrouwelijk dus...)
Slide 31 - Carte mentale
Maak de juiste combinaties
Wat is het geslacht van de volgende woorden? (der, die, das)
Slide 32 - Diapositive
Hengst
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Haus
Freund
Schule
Möglichkeit
Abend
Zeitung
Mädchen
Tante
Pferd
Slide 33 - Question de remorquage
Klasse
A
der
B
die
C
das
Slide 34 - Quiz
Jahr
A
die
B
der
C
das
Slide 35 - Quiz
Büchlein
A
das
B
die
C
der
Slide 36 - Quiz
Cousin
A
die
B
der
C
das
Slide 37 - Quiz
Lehrerin
A
der
B
das
C
die
Slide 38 - Quiz
Wat is het geslacht van Opa? Vul in: der, die of das
timer
0:10
Slide 39 - Question ouverte
Wat is het geslacht van "Mädchen" ? Vul in der, die of das
timer
0:10
Slide 40 - Question ouverte
Wat is het geslacht van "Freiheit" Vul in: der, die of das
timer
0:10
Slide 41 - Question ouverte
Wat is het geslacht van "Oktober"? Vul in: der, die of das
timer
0:10
Slide 42 - Question ouverte
Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet
Slide 43 - Sondage
Hausaufgaben für nächste Woche
Übung 1 + 2, 11 + 12 + 13
Lernen Wörter Lektion 4
Slide 44 - Diapositive
Hausaufgaben überprüfen L3
Übung 2: 2) rot + weiß = rosa / pink
3) weiß + schwarz = grau
4) gelb + blau = grün
5) rot + blau = lila / violett
Übung 3:
2) Er ist orange.
3) Sie ist dunkelgrün
4) Sie ist hellblau
5) Sie sind weiß
6) Er ist braun.
Übung 4:
2) die Bluse / 3) das Kleid
4) die Jacke / 5) der Rock
6) der Schuh / 7) der Stiefel
8) die Hose / 9) der Schal
10) das T-shirt
Übung 5:
2) Ihr T-shirt ist rot. / 3) Seine Schuhe sind schwarz
4) Unsere Kleider sind violett.
5) Mein Pullover ist grau mit blau.
6) Eure Socken sind braun.
7) Ihr Rock ist blau / 8) Ihr Gürtel ist schwarz mit gelb.