regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Regelmatige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Welke 4 groepen werkwoorden kennen we?

Slide 2 - Question ouverte

Welke tijden kennen we ? 
voltooid tegenw. tijd
v.t.t.
ik heb gespeeld
onvoltooid verleden tijd
o.v.t.
ik speelde
nabijgelegen toekomst
toekomende tijd
ik ga spelen
tegenwoordige tijd
o.t.t.
ik speel
passé composé
futur proche
Imparfait
Présent

Slide 3 - Question de remorquage

Vervoegen in présent

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Nog meer uitleg nodig?
Hierna volgen 3 filmpjes die de présent, passé composé en imparfait nogmaals uitleggen. Handig als de uitleg van hierboven niet duidelijk was. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Hoe vertaal je :
j'ai freiné en tu as traversé
A
ik rem en jij steekt over
B
ik heb geremd en jij bent overgestoken
C
ik remde en jij stak over
D
ik ga remmen en jij gaat oversteken

Slide 12 - Quiz

Hoe vertaal je:
Nous réparions le moteur en panne
A
wij reparen de kapotte motor
B
wij gaan de kapotte motor reparer
C
wij repareerden de kapotte motor
D
wij hebben de kapotte motor gerepareerd

Slide 13 - Quiz

Hoe vertaal je:
ils commencent à être mouillés
A
ze begonnen nat te worden
B
ze gaan nat worden
C
ze zijn begonnen met nat worden
D
ze beginnen nat te worden

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
de insecten hebben me wakker gemaakt.

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal:
Wij gaan jagen op olifanten en krokodillen

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal:
Hij is geland op het Italiaanse vliegveld

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal:
Jullie kiezen het begin van de tocht

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal:
Zij sliepen in een hut in de bergen

Slide 19 - Question ouverte