Herhaling H3 water

Herhaling water t/m paragraaf 3.4
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling water t/m paragraaf 3.4

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
Herhaling t/m paragraaf 3.4
Vragen p.o.?

Slide 2 - Diapositive

Herhalen vorige paragrafen

Slide 3 - Diapositive

Korte- en lange waterkringloop

Slide 4 - Diapositive

In de afbeelding zie je ...
A
De korte waterkringloop
B
De lange waterkringloop
C
De korte en de lange waterkringloop

Slide 5 - Quiz

Sleep de cijfers naar de juiste begrippen
Condensatie
Gletsjer
Oppervlakte water
Verdamping
Waterdamp
1
2
3
4
5

Slide 6 - Question de remorquage

Vul het missende woord in.

Bij 1 is het ... dan bij 3.
A
warmer
B
kouder
C
dezelfde temperatuur

Slide 7 - Quiz

Maak de juiste combinaties
Condensatie
Verdamping
Waterdamp --> water
Water --> waterdamp
Als het warmer wordt
Als het kouder wordt

Slide 8 - Question de remorquage

3 soorten rivieren
- Gletsjerrivier: hierdoor stroomt vooral smeltwater van een gletsjer. 

- Regenrivier: hierdoor stroomt vooral regenwater. 

- Gemengde rivier: hierdoor stroomt regenwater en smeltwater van de gletsjer. 

Slide 9 - Diapositive

Sleep de bolletjes naar de juiste woorden. 
Regenrivier
Gletsjerrivier
Gemengde rivier

Slide 10 - Question de remorquage

Regiem
In de grafiek zie je het regiem van een rivier. 

In de maanden december, januari en februari stroomt er veel water door de rivier. In de zomer weinig. 

Slide 11 - Diapositive

Welk regiem past bij een gletsjerrivier?
A
Er stroomt altijd veel water door deze rivier.
B
Het meeste water stroomt door de rivier in het voorjaar.
C
Het meeste water stroomt door de rivier in het najaar.
D
Het meeste water stroomt door de rivier in de winter.

Slide 12 - Quiz

Gletsjerrivier
Het meeste water stroomt door deze rivier in het voorjaar, want dan smelt het meeste ijs van de gletjsers.

Slide 13 - Diapositive

Welk regiem past bij een regenrivier?
A
Er stroomt altijd veel water door deze rivier.
B
Er stroomt weinig water door deze rivier in het voorjaar.
C
Er stroomt weinig water door deze rivier in de zomer.
D
Er stroomt weinig water door deze rivier in de winter.

Slide 14 - Quiz

Regenrivier
Er stroomt weinig water door deze rivier in de zomer, want dan verdampt het meeste water! (en mensen en planten drinken dan ook meer)

Slide 15 - Diapositive

Maak de juiste combinaties
Gletsjerrivier
Regenrivier
Gemengde rivier

Slide 16 - Question de remorquage

De waterbalans
Je ziet hier een waterbalans van Madrid. 

De groene lijn geeft aan hoeveel water verdampt. 

De blauwe lijn geeft aan hoeveel neerslag er valt.

Slide 17 - Diapositive

In welke maanden is er meer verdamping dan neerslag, en waarom?
klik op de afbeelding om hem groter te maken
A
in de zomer omdat het dan het warmst is
B
in de zomer omdat er dan veel minder neerslag valt
C
in de winter omdat het dan het koudst is
D
in de winter omdat er dan veel minder neerslag valt

Slide 18 - Quiz

In de zomermaanden is er een tekort aan bodemwater. Hoe komt water in de bodem terecht?
klik op de afbeelding om hem groter te maken
A
Door verdamping
B
Door condensatie
C
Door infiltratie
D
Via rivieren

Slide 19 - Quiz

Hoeveel procent van al het water op de aarde is drinkbaar?
A
1 %
B
5 %
C
10 %
D
20 %

Slide 20 - Quiz

Verhang
Verval 
Het hoogteverschil tussen twee plekken waar de rivier doorheen stroomt. 
Het hoogteverschil in m gemeten over 1 kilometer.

Slide 21 - Question de remorquage

Het verhang= het verval per km
A
Ja zeker!
B
Echt niet!

Slide 22 - Quiz

Reliëf betekent...
A
grote rivieren
B
uitgestrekte bossen
C
Hoogte verschillen
D
Losliggende stoeptegels

Slide 23 - Quiz

Wat is een delta ?
A
Dat is een bedijkt gebied.
B
Een driehoekig stuk land tussen twee rivieren.
C
Het gebied tussen de vertakkingen van een rivier, bij de uitmonding
D
Het gebied rondom de Delta werken.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Op de tekening hiernaast zie je...
A
twee stroomgebieden en een waterscheiding
B
twee waterscheidingen op een stroomgebied
C
grondwater
D
blauwe adertjes

Slide 26 - Quiz

Wat zie je op de foto?
A
Aquifer
B
Wadi
C
Fatamorgana
D
Oase

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Welk soort vervuiling zag je op de foto?
A
organische vervuiling
B
chemische vervuiling
C
thermische vervuiling

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Welk soort vervuiling zag je op de foto?
A
organische vervuiling
B
chemische vervuiling
C
thermische vervuiling

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Welk soort vervuiling zag je op de foto?
A
organische vervuiling
B
chemische vervuiling
C
thermische vervuiling

Slide 33 - Quiz

Polder
Een polder is een
gebied waar de mens
 de waterstand regelt.
Rondom de polder liggen
dijken.



Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

kwelwater is door de dijk naar de uiterwaarden gesijpeld
KWELWATER

Slide 36 - Diapositive

Stuwen
Stuwen kunnen het water tegenhouden bij een hoge waterstand. Bij lage waterstand kunnen de stuwen water doorlaten.

Slide 37 - Diapositive

Stuwen

Slide 38 - Diapositive

Sluizen 
Zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat je groot hoogteverschil in een rivier kan overbruggen.

Drie Kloven Dam: meerder sluizen achter elkaar. Hoogteverschil van 113 meter overbruggen

Slide 39 - Diapositive

Sluis

Slide 40 - Diapositive