Ontdek de Voedingsdriehoek: Gezonde Voeding voor Iedereen

Ontdek de Voedingsdriehoek: Gezonde Voeding voor Iedereen

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je bepalen wat gezonde en ongezonde voeding is.

Geef aan het begin van de les de leerdoelen aan de studenten.

Wat weet jij al over de voedingsdriehoek?

Wat is de Voedingsdriehoek?

De voedingsdriehoek is een hulpmiddel om gezonde en gevarieerde voeding te kiezen.

Geef een duidelijke uitleg over de voedingsdriehoek en zijn functie.

De Basis van de Voedingsdriehoek

De basis bestaat uit groenten, fruit, volle granen en water.

Leg uit dat de basis van de voedingsdriehoek de belangrijkste voedingsmiddelen zijn.

De Middenlaag van de Voedingsdriehoek

De middelste laag bestaat uit melk, yoghurt, kaas, vlees, vis, eieren, tofu, noten en zaden.

Wijs op de belangrijke rol van eiwitten in deze laag van de voedingsdriehoek.

De Top van de Voedingsdriehoek

De top bestaat uit voedingsmiddelen die we beter met mate eten of vermijden, zoals suiker, zout en alcohol.

Focus op het belang van matiging bij het consumeren van deze voedingsmiddelen.

Gezonde Voeding

Gezonde voeding is voeding die je lichaam nodig heeft en die je energie geeft.

Leg uit dat gezonde voeding een belangrijke rol speelt bij het behouden van een goede gezondheid.

Ongezonde Voeding

Ongezonde voeding is voeding die veel vet, suiker of zout bevat en weinig voedingsstoffen.

Leg uit dat ongezonde voeding kan leiden tot overgewicht en gezondheidsproblemen.

Oefening

Bekijk de afbeeldingen van verschillende voedingsmiddelen en bepaal of ze gezond of ongezond zijn.

Laat de afbeeldingen op het bord zien en vraag de studenten om na te denken of de voedingsmiddelen gezond of ongezond zijn. Bespreek daarna de antwoorden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.