Lesson Two Theme 4

Lesson starts at 09:55
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Lesson starts at 09:55

Slide 1 - Diapositive



  • Taking the register (roll call)
  • What do you need?
  • Feedback
  • Learning goals
  • Time for answers
  • New grammar (gebiedende wijs + object pronouns)



  • Let's get down to work (exercises)
  • Homework

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

iPad      workbook      binder          pen         airpods
                       B                              and pencil

Slide 4 - Diapositive

Vandaag ga je leren:
  • Hoe je aangeeft dat iemand iets wel of niet mag doen
  • Hoe je de pronouns me, you, him, etc. gebruikt

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Exercise 2 (page 11)
apple, bacon, banana, bread, cake, cheese, chicken, chocolate, coffee, eggs, fish, hamburger, milk, pear, pizza, potatoes, salad, sandwich, soup, spaghetti, tea, vegetables.

Slide 8 - Diapositive

Exercise 3 (page 13)
  • a.  Tekst A: informatief artikel
  •      Tekst B: recept
  •  b. Tekst A: in een tijdschrift of op een website
  •      Tekst B: in een kookboek of in een tijdschrift                       of op een website
  •  c.  Over het eten van insecten.

Slide 9 - Diapositive

Exercise 4 (page 13)
  1. tekst A
  2. tekst B
  3. tekst B
  4. tekst B
  5. tekst B

Slide 10 - Diapositive

Exercise 5 (page 13)
  • a
  1. true
  2. false
  3. false
  4. true
  5. false
  6. true
  7. false
  •  b  Samenvatting C


Slide 11 - Diapositive

Exercise 6 (page 14)
  • a
  1. suiker, melk en pindakaas
  2. 1 kopje
  3. 1 minuut
  4.  nee
  • b
  • Mix de boter, suiker en cacao.
  • Kook het mengsel, maar niet te lang.
  • Meng de pindakaas, vanille, havermout en wormen erdoor.
  • Geef het mengsel de vorm van koekjes


Slide 12 - Diapositive

Gebiedende wijs

wel doen / niet doen

Slide 13 - Diapositive

Gebiedende wijs
   

  • - Bevel > Come here!
  • - Waarschuwing > Watch out!
  • - Advies > Drink plenty of water.
  • - Verbod > Don't park here.
  • - Instructie > Mix the mayonaise and ketchup together.
Met de 'gebiedende wijs' geef je aan wat iemand wel of niet moet doen.
Bij de gebiedende wijs begint de zin altijd met het werkwoord.

Slide 14 - Diapositive

Gebiedende wijs
Kijk uit!
Watch out!
Drink veel water.
Drink plenty of water.
Open je boek op pagina 28.
Open your book on page 28.
Wacht even!
Wait a minute!
Doe het raam dicht.
Close the window.
Wel doen
Niet te hard praten.
Don't talk too loud.
Kom niet te laat.
Don't be late.
Niet doen!
Don't do that!
Hier niet eten.
Don't eat here.
Verpest het niet.
Don't mess it up.
Niet doen
Bij de gebiedende wijs begint de zin altijd met het werkwoord.

Slide 15 - Diapositive

Gebiedende wijs

Slide 16 - Diapositive

object
pronouns

Slide 17 - Diapositive

Object pronouns
  • Je gebruikt 'object pronouns' niet als onderwerp van de zin, maar als (lijdend of meewerkend) voorwerp
  • Je gebruikt 'object pronouns' als vervanging van personen, dieren of dingen
  • Je gebruikt 'object pronouns' ook na voorzetsels

Slide 18 - Diapositive

Object pronouns
  • We heard mister Sebel sing last week.
  • We heard him sing yesterday.
  • I did my homework yesterday.
  • I did it yesterday.
  • She bought a present for them.
  • Give it back to her.

Slide 19 - Diapositive



Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)

I (ik)
you (jij)
he (hij)
she (zij)
it (het)
we (wij)
you (jullie)
they (zij)



Persoonlijke voornaamwoorden
(niet-onderwerp)

me (me)
you (jou)
him (hem)
her (haar)
it (het)
us (ons)
you (jullie)
them (hen)
object pronouns

Slide 20 - Diapositive



   De opdrachten staan klaar in de                LessonUp app

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Vocabulary 4.1
 
Engels
Nederlands
Engels
Nederlands
agree
het eens zijn
peanut butter
pindakaas
biscuit
koekje
recipe
recept
bowl
bak
roast
roosteren
butter
boter
sound
klinken 
chips
friet, patat
spoon
lepel
comment
opmerking
strange
vreemd
disgusting
walgelijk
food
voedsel
fork
vork
hunger
honger
knife
mes
mix
mengen

Slide 23 - Diapositive

Lesson 1: Reading

Read: vocab 4.1, page 134, Workbook B

Do: Exercise 7+8, page 14+15, Workbook B            

Slide 24 - Diapositive


Answers exercise 7 and 8

Slide 25 - Question ouverte

Gebiedende wijs

wel doen / niet doen

Slide 26 - Diapositive

Gebiedende wijs
   

  • - Bevel > Come here!
  • - Waarschuwing > Watch out!
  • - Advies > Drink plenty of water.
  • - Verbod > Don't park here.
  • - Instructie > Mix the mayonaise and ketchup together.
Met de 'gebiedende wijs' geef je aan wat iemand wel of niet moet doen.
Bij de gebiedende wijs begint de zin altijd met het werkwoord.

Slide 27 - Diapositive

Gebiedende wijs
Kijk uit!
Watch out!
Drink veel water.
Drink plenty of water.
Open je boek op pagina 28.
Open your book on page 28.
Wacht even!
Wait a minute!
Doe het raam dicht.
Close the window.
Wel doen
Niet te hard praten.
Don't talk too loud.
Kom niet te laat.
Don't be late.
Niet doen!
Don't do that!
Hier niet eten.
Don't eat here.
Verpest het niet.
Don't mess it up.
Niet doen
Bij de gebiedende wijs begint de zin altijd met het werkwoord.

Slide 28 - Diapositive

Gebiedende wijs

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Lesson 1: Reading

Read: Jacky Brown's incect recipes, page 12, Workbook B

Do: Exercise 9, page 15, Workbook B            

Slide 31 - Diapositive

Lesson 1: Reading

Do: Exercise 10, page 16, Workbook B            

Slide 32 - Diapositive


Answers exercise 9 and 10

Slide 33 - Question ouverte

object
pronouns

Slide 34 - Diapositive

Object pronouns
  • Je gebruikt 'object pronouns' niet als onderwerp van de zin, maar als 'voorwerp'
  • Je gebruikt 'object pronouns' als vervanging van personen, dieren of dingen
  • Je gebruikt 'object pronouns' ook na voorzetsels

Slide 35 - Diapositive

Object pronouns
  • We heard mister Sebel sing last week.
  • We heard him sing yesterday.
  • I did my homework yesterday.
  • I did it yesterday.
  • She bought a present for them.
  • Give it back to her.

Slide 36 - Diapositive



Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)

I (ik)
you (jij)
he (hij)
she (zij)
it (het)
we (wij)
you (jullie)
they (zij)



Persoonlijke voornaamwoorden
('voorwerp')

me (me)
you (jou)
him (hem)
her (haar)
it (het)
us (ons)
you (jullie)
them (hen)
object pronouns

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Lesson 1: Reading

Do: Exercise 11+12, page 16, Workbook B            

Slide 39 - Diapositive


Answers exercise 11 and 12

Slide 40 - Question ouverte

Leren:
- vocab 4.1, page 134, Workbook B
- gebiedende wijs
- object pronouns
Don't forget your vlog            Deadline = February 19

Slide 41 - Diapositive

Thanks for your attention

Slide 42 - Diapositive