Planten en hun omgeving

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Planten en hun omgeving

Herhalen en uitleg planten en hun omgeving

- organen en cellen

- stofwisseling, groei en ontwikkeling

- voortplanting

- de relatie met het milieu en landbouw

Aan het einde van de les

Ben je goed voorbereid op de toets en weet je waar je nog extra aandacht aan moet schenken.

Wat weet je nog?

De plantencel 

organen van de plant

Opdracht:

teken een plant zoals deze afbeelding

Noteer met potlood:

Op welke plaats komen er stoffen de plaats binnen?

en welke stoffen?

Trek twee lijnen in de stengel (dit zijn de vaten)

Welke stoffen gaan er omhoog? en welke naar beneden?

Noteer dit bij de getekende lijnen 

Wat is de plantencel?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is de vacuole?

1. Q
2. R
3. S
4. T

Een deel van de gemaakte glucose wordt naar de wortels vervoerd, omdat de wortelcellen zelf geen glucose kunnen maken uit koolstofdioxide en water.
Welke onderdeel van het blad vind je niet terug in een wortel van de plant?

1. P
2. G
3. R
4. S

Planten hebben reservestoffen in hun wortels.

Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels?

R5

1. Opnemen van water uit de grond
2. Snel groeien van de bladeren in het voorjaar
3. voeding voor de planten in de buurt
4. suikers maken

Vaatbundels bestaan uit houtvaten en bastvaten. Wat wordt er vervoerd door houtvaten?

1. water met mineralen gaan naar boven naar de bladeren
2. water met glucose gaan naar beneden en naar de bloemen
3. mineralen met glucose gaan naar boven naar de bladeren
4. Glucose met mineralen gaan naar beneden en naar de bloemen

Wortels

Opname water en mineralen.

Opslaan reservestoffen (knol)

Worteldruk

Stengel met vaatbundels

Vaatbundel

Houtvaten

Water en mineralen.

Vanuit de wortels naar de bladeren.

Binnenkant en Bovenkant.

Bastvaten

Water en energierijke stoffen.

Vanuit de bladeren naar de rest van de plant.

Buitenkant en Onderkant

BOUW VAN BLADEREN

Huidmondjes

Water verdampt uit de plant via de huidmondjes

Warm en droog? -> huidmondjes dicht

Plant in droog milieu:

• Weinig huidmondjes
• Dikke waslaag
• Klein bladoppervlak

Plant in vochtig milieu:

• Veel huidmondjes
• Dunne bladeren
• Grote bladeren

Wat is fotosynthese?
.... + .... + .... --> .... + ....

Fotosynthese

Wanneer :  In het licht vinden fotosynthese en verbranding plaats.

Nodig voor fotosynthese:

1. Koolstofdioxide
2. Water
3. Zonlicht

Producten van fotosynthese:

1. Glucose
2. Zuurstof

De vorming van energierijke stoffen

De opbouw van energierijke stoffen noem je assimilatie.

Voorbeelden van assimilatie:

• Fotosynthese
• Omzetting van glucose in eiwitten, vetten en koolhydraten (bij alle organismen)

Assimilatie:

Omzetting naar energierijke organische stoffen

Glucose naar:

• eiwitten
• vetten 
• suiker
• zetmeel
• cellulose

Functie van assimilatieproducten:

• Brandstoffen
• Bouwstoffen: cellen, weefsel, herstel
• Reservestoffen: bollen, knollen, zaden

Planten nemen nitraat op uit de bodem

Planten zetten nitraat en glucose om in plantaardige eiwitten

Stikstofkringloop

Planten nemen nitraat op uit de bodem.

De planten bouwen stikstof uit het nitraat in eiwitten in. 

Vermesting

Vermesting = sterke toename van de hoeveelheid mineralen in het water

Waterbloei = sterke algengroei in het water door vermesting

Voortplanting

De stamper is het ............... voortplantingsorgaan

1. mannelijk
2. vrouwelijk

In het vruchtbeginsel zitten

1. stuifmeelkorrels
2. stempels
3. zaadbeginsels
4. helmhokjes

Bloemen 

Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.

Bloemen bestaan uit een Mannelijk deel en een Vrouwelijk deel.

Bestuiving

Bestuiving:

Is het overbrengen van de stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.

Dit kan alleen als de stuifmeel op de stempel komt van DEZELFDE bloemensoort.

Er zijn 2 manieren van bestuiving:

via insecten 

via de wind

Bevruchting

Na bevruchting:

Eicel --> kiem

Zaadbeginsel --> zaad

Bevruchting

1. Stuifmeelkorrels op stempel.
2. Stuifmeelbuis groeit in de stijl.
3. Stuifmeelkorrel naar beneden richting het zaadbeginsel.
4. Kernen versmelten.
5. Zaadje groeit uit zaadbeginsel.

Een stuifmeelkorrel is...

1. ...een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
2. ...een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
3. ...een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
4. ...een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels.
Van welke planten komen deze stuifmeelkorrels?

1. windbloemen
2. insectenbloemen
3. zowel wind- als insectenbloemen
4. alleen van gras

Er zijn 8 zaadbeginsels. De eicel in één zaadbeginsel wordt bevrucht. Hoeveel zaadbeginsels kunnen er dan uitgroeien tot zaad?

1. 0
2. 1
3. 7
4. 8