Frans b1.ofa2 Week van 25-8

Frans Week 1 les 1
Heb je reeds een Chromebook, pak die dan meteen en zet hem aan.

Zijn er nog problemen met Chromebooks, dan help ik je daar eerst mee.
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Frans Week 1 les 1
Heb je reeds een Chromebook, pak die dan meteen en zet hem aan.

Zijn er nog problemen met Chromebooks, dan help ik je daar eerst mee.

Slide 1 - Diapositive

Kies in Aerobe de onderstaande tegel
Ga meteen naar LessonUp.
Indien je geen pop-up krijgt, meld je dan aan met de code.

Slide 2 - Diapositive

Frans Week 1 les 1
We gaan vooral werken in zowel de online methode. 
Alles met lezen en kijken gaan we doorgaans samen doen.
Je vindt  je licenties altijd onder leermiddelen in Magister.

Slide 3 - Diapositive

Frans Week 1 les 1
Dit is het boek dat je gaat kiezen.

Door een technisch probleem, kunnen je jezelf niet aan een klas koppelen.

Dat doen we volgende week.

Slide 4 - Diapositive

Frans Week 1 les 1
Ik ga beginnen door online te laten zien waar wat staat.
Open je digitale boek en kijk mee.


Slide 5 - Diapositive

Frans Week 1 les 1
We gaan straks beginnen in:
A1 en a2 hebben we vorige week al gedaan.
Je zult snel merken dat je elke les oortjes nodig hebt. 
Neem die voortaan mee.
A: 2a laat ik op het bord horen.


Slide 6 - Diapositive

Frans en lidwoorden
Het Frans kent twee lidwoorden:

Le/un voor mannnelijke woorden: Le garçon/ un garçon
La/une voor vrouwelijke woorden. La fille/une fille.

Les is altijd voor meervoudsvormen.    mv

Slide 7 - Diapositive

Frans en lidwoorden

Slide 8 - Diapositive

Frans en lidwoorden
le- mannelijk-m
la - vrouwelijk-f

Slide 9 - Diapositive

Les nombres/les chiffres
Text

Slide 10 - Diapositive

Les nombres/les chiffres
Text

Slide 11 - Diapositive

un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 12 - Question de remorquage

Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is het cijfer 15?

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het cijfer uit:
13

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf het cijfer uit:
11

Slide 16 - Question ouverte

Wat betekent (in cijfers):
seize

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf het cijfer uit:
6

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf het cijfer uit:
19

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf het cijfer uit:
16

Slide 20 - Question ouverte

'trois' is het cijfer ........

Slide 21 - Question ouverte

'quinze' is het cijfer ........

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de cijfer "neuf"?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het cijfer 7 in het Frans?

Slide 24 - Question ouverte

'zéro' is het cijfer ........

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het cijfer 19 in het Frans?

Slide 26 - Question ouverte

'quatorze' is het cijfer ........

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het cijfer 3 in het Frans?

Slide 28 - Question ouverte

Hoeveel is 'douze' in cijfers?

Slide 29 - Question ouverte

'seize' is het cijfer ........

Slide 30 - Question ouverte

'six' is het cijfer ........

Slide 31 - Question ouverte

'cinq' is het cijfer ........

Slide 32 - Question ouverte

Hoeveel is 'quinze' in cijfers?

Slide 33 - Question ouverte

Hoeveel is 'vingt' in cijfers?

Slide 34 - Question ouverte

Schrijf in cijfers op:
seize

Slide 35 - Question ouverte

Schrijf in cijfers op:
treize

Slide 36 - Question ouverte

Dagen van de week

Slide 37 - Diapositive

Les jours de la semaine
lundi
maandag
mardi
dinsdag
mercredi
woensdag
jeudi
donderdag
vendredi
vrijdag
samedi
zaterdag
dimanche
zondag

Slide 38 - Diapositive

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 39 - Question de remorquage

Les jours de la semaine!
Dinsdag
A
jeudi
B
mardi
C
samedi
D
dimanche

Slide 40 - Quiz

Les jours de la semaine!
Zondag
A
lundi
B
samedi
C
mardi
D
dimanche

Slide 41 - Quiz

Les jours de la semaine!
Donderdag
A
lundi
B
vendredi
C
dimanche
D
jeudi

Slide 42 - Quiz

Les jours de la semaine!
Vrijdag
A
jeudi
B
vendredi
C
mercredi
D
samedi

Slide 43 - Quiz

Les jours de la semaine!
Maandag
A
mardi
B
mercredi
C
jeudi
D
lundi

Slide 44 - Quiz

Les jours de la semaine!
Woensdag
A
mercredi
B
jeudi
C
vendredi
D
samedi

Slide 45 - Quiz

Les jours de la semaine!
Zaterdag
A
mardi
B
jeudi
C
samedi
D
lundi

Slide 46 - Quiz

Les jours de la semaine!
zondag
A
jeudi
B
mardi
C
samedi
D
dimanche

Slide 47 - Quiz

Les nombres/les chiffres
Text

Slide 48 - Diapositive

Jezelf voorstellen in het Frans.
Je m'appelle Lea, et toi.    Ik heet Lea en jij?
Je m'appelle Pierre.           Ik heet Pierre.
Tu habites où?                     Waar woon jij?
J'habite à Paris.                    Ik woon in Parijs.
Tu as quel âge?                    Hou oud ben jij?
J'ai treize ans.                        Ik ben 13 jaar (maar er staat letterlijk: Ik heb 13 jaar)   
Tu as un frère?                        Heb je een broer?
Oui, j'ai un frère.                      Ja, ik heb een broer.

Slide 49 - Diapositive

Je m'appelle Pierre. 
J'ai treize ans.
J'habite à Paris. 
Tu as un frère? 
Oui, j'ai un frère. 
Tu habites où? 
Ik heet Pierre
Ik ben 13 jaar.
Ik woon in Parijs
Heb jij een broer?
Ja, ik heb een broer.
Waar woon jij?

Slide 50 - Question de remorquage

Traduis les phrases
3. Comment dire #1 'Se présenter'
Zoek de juiste combinaties bij elkaar
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 51 - Question de remorquage

Ga dit nu met je buurman/vrouw oefenen.
Daarna pak je nog iemand anders
We nemen hier 5 minuten voor.

Slide 52 - Diapositive

Maken in On y va (voor hfd 1)
Onderdeel D maken

Slide 53 - Diapositive