Ziekten van het circulatiestelsel 2324

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
AfpMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je legt uit wat de ziektedefinitie is van een hartinfarct, hartfalen, angina pectoris en een hoge bloeddruk.

  • Je legt uit wat de oorzaak is van een hartinfarct, hartfalen, angina pectoris en een hoge bloeddruk.

  • Je legt uit wat de symptomatologie is van een hartinfarct, hartfalen, angina pectoris en een hoge bloeddruk.

  • Je legt uit wat de behandeling is van een hartinfarct, hartfalen, angina pectoris en een hoge bloeddruk.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij
het circulatiestelsel

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk gedeelte van het hart is de wand het dikst?
A
Linkerboezem
B
Linkerkamer
C
Rechterboezem
D
Rechterkamer

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke ruimte ligt de sinusknoop?
A
In het linker atrium
B
In de linker ventrikel
C
In het rechter atrium
D
In de rechter ventrikel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen worden per jaar getroffen door een hartinfarct?
A
250
B
2500
C
25000

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er sterven elke dag meer dan 100 mensen aan hart en vaatziekten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleine bloedsomloop
Organen
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartfalen is:
A
Verminderde pompfunctie hart
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Een beroerte

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Wat zijn de MEEST voorkomende klachten bij hartfalen zijn?
A
Kortademigheid, vocht vasthouden, vermoeidheid.
B
Vergeetachtigheid, minder goede concentratie.
C
Koude handen en voeten of slecht slapen.
D
Duizeligheid, moeite met slapen en kortademigheid.

Slide 10 - Quiz

Minder vaak voorkomende klachten bij hartfalen zijn vergeetachtigheid, minder goede concentratie, koude handen en voeten of slecht slapen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De weg naar een hartinfarct..

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de symptomen van een hartinfarct?
A
Beklemmende, drukkende pijn op de borst. Uitstraling naar nek, kaak en armen.
B
Misselijk, zweten, braken en snelle ademhaling.
C
Pijn tussen schouderbladen, kortademigheid, extreme moeheid en angstig.
D
Alle symptomen horen bij een hartinfarct

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

het openmaken van een bloedvat met een ballonnetje noemen we:
A
bloedverdunnen
B
bypass
C
dotteren
D
preventie

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dotteren/stent

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij zowel mannen en vrouwen zijn de symptomen van hartklachten gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Klachten bij mannen en vrouwen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
hartfalen
B
hartbloeding
C
hartinfarct
D
hartkramp

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke structuur sterft door zuurstofgebrek bij een hartinfarct?
A
kransslagader
B
hartkleppen
C
myocard
D
rode bloedcellen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

moe
pijn linker arm
drukken-de pijn
duizelig
pijn kaak
vage pijn

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
4 groepjes: hypotensie en hypertensie

1. Wat houdt het in?
2. Bij wie komt het voor? Denk aan de oorzaak en risicofactoren
3. Welke verschijnselen zie je?
4. Welke behandelingsmogelijkheden zijn er? En wat is jouw rol hierin (aandachtspunten)?

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions