3.2 Verwarmen Deel-2

Hoofdstuk 3 Energie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3 Energie

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 3 Energie
Paragraaf 2 Verwarmen Deel 2

Slide 2 - Diapositive

Energie-omzettingen (bv. je telefoon)
Energie-stroomdiagram (bv je telefoon)
Wet van Behoud van Energie (bv je telefoon)

Slide 3 - Diapositive

Je kunt uitleggen dat de toevoer van warmte
leidt tot een hogere temperatuur.
Warmte is een energiesoort.

Je kunt warmte afvoeren of toevoeren.

Symbool is Q, eenheid is J
Temperatuur zegt iets over de beweging van de moleculen. 
Temperatuur is een toestandsgrootheid.

Symbool T, eenheid is 
°C
Voorbeeld koelkast.
Warmte wordt afgevoerd, temperatuur daalt.
Voorbeeld waterkoker.
Warmte wordt toegevoerd, temperatuur stijgt.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen par. 3.2
  •  Je kunt energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram waarbij de hoeveelheid energie voor en na de omzetting niet verandert.
  • Je kunt uitleggen dat de toevoer van warmte leidt tot een hogere temperatuur, en andersom.
  • Je kunt door de soortelijke warmte te gebruiken berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen.

Slide 5 - Diapositive

Herhaling vermogen en energie
Je kunt door de soortelijke warmte te gebruiken berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen.
Daarom eerst oefenen in berekeningen met energie!

Slide 6 - Diapositive

Het vermogen van een apparaat bepaalt hoeveel energie dat apparaat gebruikt.
Vermogen is: de hoeveelheid energie in Joule die een apparaat elke seconde gebruikt. 
Dus 1 Watt is gelijk aan 1 Joule per seconde
Laag vermogen:
5 Watt
is 
5 Joule per seconde
Groot vermogen:
40 Watt
is 
40 Joule per seconde

Slide 7 - Diapositive

De totale energie die een apparaat gebruikt hangt af van het vermogen en de tijd.
grootheid          symbool        eenheid        symbool
vermogen                P                 Watt                      W
tijd                              t                  seconde                s
energie                      E                 Joule                      J

E=Pxt

Slide 8 - Diapositive

Je kunt het vermogen van een apparaat uitrekenen met de onderstaande formule
grootheid          symbool        eenheid      symbool
spanning                 U                 Volt                        V
stroomsterkte         I                  Ampère                A
vermogen                P                 Watt                     W
P=UI

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Soortelijke warmte
De hoeveelheid warmte die nodig is om 1 gram van een stof 1 C in temperatuur te laten stijgen.
De soortelijke warmte wordt gemeten in:
J/(g C)

De soortelijke warmte van water is 4,2 J/(g C)

Slide 22 - Diapositive

Q= c . m. delta T

Q =  de warmte in J (joule)
c = de soortelijke warmte (J/(g C)
m = de massa in gram
delta T = Teind - Tbegin (de temperatuurstijging)
opgave 8 blz. 140 en 9 blz 141

Slide 23 - Diapositive