Pm1 schaalvergroting

Pm1 schaalvergroting
Mest, voedsel en voereters
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Pm1 schaalvergroting
Mest, voedsel en voereters

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Na deze les kan je:
  • uitleggen wat schaalvergroting is
  • Verschil orgsnische en anorganische mest benoemen. 
  • soorten mestopslag benoemen
  • de meest voorkomende voersoorten voor productiedieren herkennen en benoemen
  • het verschil tussen ruw- en krachtvoer benoemen
  • het verschil tussen onderhouds- en productievoer benoemen
  • je weet wat planteneters, alleseters en vleeseters zijn.

Slide 2 - Diapositive

Duurzame voedselproductie 
Productie waarbij:
  • de grond niet uitgeput raakt. 
  • natuurlijke hulpbronnen niet opraken.
  •  de omgeving niet vervuild raakt
  • milieu niet aangetast wordt.

Slide 3 - Diapositive

Duurzame voedselproductie
Hoe?
1. Minder weggooien / geen verspilling
2. Ruimte besparen door voedselfabrieken te bouwen
3. Biologische landbouw (geen / minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken)
4. Genetische modificatie (gewassen aanpassen zodat ze tegen droogte en ziekten kunnen)

Slide 4 - Diapositive


Schaalvergroting
  • Grotere bedrijven, minder soorten gewassen (of 1 soort = monocultuur)
  • Voordeel:  minder verschillende machines nodig. Ook kennis van 1 product.
  • Gaat samen met intensivering:  zoveel mogelijk opbrengst te halen van een dier of een hectare grond. 
  • Nadeel: afname biodiversiteit: minder soorten planten en dieren op aarde. Gewassen of dieren waar we niets aan hebben, sterven uit.
Schaalvergroting
 Dit is makkelijk voor de
  boeren. Ze kunnen enorme
  stukken land in één keer
 oogsten. Alleen groeit
hier ook niks anders meer.
Zonder schaalvergroting
Hier groeien veel meer
soorten planten. Dit is goed  
voor de biodiversiteit, maar    
het werk van de boer    
wordt wel moeilijker  
en duurder

Slide 5 - Diapositive

Wat verandert er in de voedselindustrie?
Best veel. We kijken naar schaalvergroting, intensivering en biologisch voedsel.
Biologisch
Biologische landbouw gebruikt minder bestrijdingsmiddelen en geeft dieren meer ruimte.
Schaalvergroting
Bedrijven maken heel veel van hetzelfde soort voedsel. Ze kunnen dit zo veel efficiënter doen
Intensivering
Bedrijven die aan intensivering doen gebruiken kennis en geld voor een hogere opbrengt. Dit zit vol met moderne technologie.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Wat is schaalvergroting?

Slide 9 - Question ouverte

ORGANISCH MEST
Afkomstig van planten en dieren

Slide 10 - Diapositive

KUNSTMEST (ANORGANISCH MEST)
 Middelen van niet-biologische oorsprong, ter bevordering van de groei van gewassen. 

Slide 11 - Diapositive

Anorganische mest
Organische mest

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Vidéo

Mestopslag
Verschillende manieren voor mestopslag

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Potstal
Stro of vlas
Veel humus (=organische stof)

Slide 16 - Diapositive

Mestvaalt
Opslag van vaste mest, bv uit potstal
Vloeistof opvangen

Slide 17 - Diapositive

Mestput
soms mestschuif
bovenop roosters of dichte vloer
+ onzichtbaar
+ niet instrooien
+ niet dagelijks uitmesten
+ makkelijk uitrijden op land
- roosters zijn niet diervriendelijk

Slide 18 - Diapositive

Mestsilo
Extra opslag buiten de stal
Soms samen met mestvergister

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Regels
Op grasland: tussen 16 februari t/m 31 augustus drijfmest op alle grondsoorten. 
Vaste mest: op zand- en lössgrond van 1 februari t/m 31 augustus.
 Op klei- en veengrond: vaste mest vanaf 1 februari t/m 15 september worden uitgereden.


Drijfmest is een mengsel van vaste mest en vloeibare mest (gier) van dierlijke oorsprong

Slide 21 - Diapositive

Waarom houden biologische boeren hun dieren graag in een potstal?
A
Omdat de mest en urine tijdelijk opgeslagen worden in het stro
B
Omdat de mest uit een poststal minder vervuilend is voor het milieu
C
Omdat de ondergrond van een potstal diervriendelijker is.

Slide 22 - Quiz

Welke bewering over een mestvaalt is waar?
A
Als de mestvaalt langer dan een halfjaar op dezelfde plek staat, moet er een vloeistofdichte vloer onder zitten.
B
Een ander woord voor mestvaalt is mesthoop.
C
Ze zijn beide waar.

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van een mestvergister?
A
omzetten van gassen in elektrische energie
B
opslag van mest
C
overloop voor mestputten

Slide 24 - Quiz

3.4 voedsel

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

soorten voer
ruwvoer
  • voer met veel structuur
krachtvoer 
  • weinig structuur, geeft veel energie
onderhoudsvoer
  • voldoende om in leven en gezond te houden 
productievoer
  • voor een dier dat bv eieren of melk produceert

Slide 28 - Diapositive

Zaadeter
  • zaden moeilijk verteerbaar
  • spiermaag
  • steentjes 
  • cloaca = gecombineerde darm- en urine-uitgang
  • ook ei gaat door cloaca

Slide 29 - Diapositive

Herbivoren
Plooikiezen
Snijtanden
Herkauwers hebben geen snijtanden in de bovenkaar, maar snijtandachtige- onderhoektanden.
Herkauwers
Koeien, geiten en schapen
Spijsvertering herbivoor
Spijsverteringskanaal is heel lang, om de vezels van bladeren en grassen te kunnen verteren.

Slide 30 - Diapositive

Penibel of Paintball
Pens      bek (herkauwen)
Netmaag
Boekmaag
Lebmaag      darmen

Slide 31 - Diapositive

Omnivoor
Knobbelkiezen
Knobbelkiezen kunnen knippen en malen.
Hoektanden

Slide 32 - Diapositive

Carnivoor
Knipkies
Hoektand
Kaken als schaar
Bovenkaak breder dan onderkaak zodat kiezen als benen van een schaar langs elkaar heen glijden
Spijsverteringskanaal
korter spijsverteringskanaal dan herbivoren

Slide 33 - Diapositive

herbivoor
omnivoor
carnivoor

Slide 34 - Diapositive

Herbivoren
Plooikiezen
Snijtanden
Herkauwers hebben geen snijtanden in de bovenkaar, maar snijtandachtige- onderhoektanden.
Herkauwers
Koeien, geiten en schapen
Spijsvertering herbivoor
Spijsverteringskanaal is heel lang, om de vezels van bladeren en grassen te kunnen verteren.

Slide 35 - Diapositive

Penibel
Pens      bek (herkauwen)
Netmaag
Boekmaag
Lebmaag      darmen

Slide 36 - Diapositive

Omnivoor
Knobbelkiezen
Knobbelkiezen kunnen knippen en malen.
Hoektanden

Slide 37 - Diapositive

Carnivoor
Knipkies
Hoektand
Kaken als schaar
Bovenkaak breder dan onderkaak zodat kiezen als benen van een schaar langs elkaar heen glijden
Spijsverteringskanaal
korter spijsverteringskanaal dan herbivoren

Slide 38 - Diapositive

Wat is een kat voor type eter?
A
alleseter
B
omnivoor
C
vleeseter
D
planteneter

Slide 39 - Quiz

van welk type eter zijn de kiezen op de afbeelding?
A
planteneter
B
alleseter
C
vleeseter
D
carnivoor

Slide 40 - Quiz

Welke eter heeft geen of kleine hoektanden?
A
haasachtigen
B
alleseter
C
vleeseter
D
planteneter

Slide 41 - Quiz

Welke kies (letter) hoort bij welke schedel (cijfer)?

Slide 42 - Question de remorquage