..........

   Welcome
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

   Welcome

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

How do you learn words?

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal:
Liver
A
Lever
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quiz

Vertaal:
Shrimp
A
Mossel
B
Octopus
C
Kreeft
D
Garnaal

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
Trout
A
Zalm
B
Makreel
C
Forel
D
Tonijn

Slide 7 - Quiz

Vertaal:
Berry
A
Appel
B
Bes
C
Peer
D
Sinaasappel

Slide 8 - Quiz

Vertaal:
Cauliflower
A
Komkommer
B
Broccoli
C
Bloemkool
D
Wortel

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
Scarce
A
Schaars
B
Overvloed
C
Gewoon
D
Overvloedig

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
Hard-boiled
A
Geroosterd
B
Gebakken
C
Rauw
D
Hardgekookt

Slide 11 - Quiz

Translate:
Verschil
A
Similarity
B
Difference
C
Distinction
D
Disparity

Slide 12 - Quiz

Translate:
Omelet
A
Scramble
B
Pancake
C
Omelette
D
Frittata

Slide 13 - Quiz

Translate:
Doorbakken
A
Well-done
B
Grilled
C
Overcooked
D
Rare

Slide 14 - Quiz

Translate:
Kreeft
A
Crab
B
Seafood
C
Lobster
D
Shrimp

Slide 15 - Quiz

Translate:
Perzik
A
Apricot
B
Cherry
C
Plum
D
Peach

Slide 16 - Quiz

Translate:
Gerecht
A
Cuisine
B
Dish
C
Plate
D
Recipe

Slide 17 - Quiz

Wat zie je op de foto?
Antwoord in het Engels.

Slide 18 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?
Antwoord in het Engels.

Slide 19 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?
Antwoord in het Engels

Slide 20 - Question ouverte

Wat zie je op de foto?
Antwoord in het Engels.

Slide 21 - Question ouverte

Welk woord hoort op de lege plek?
I served them a delicious ____ lasagna that I had prepared from scratch.
A
frozen
B
home-made
C
ordered
D
store-bought

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort op de lege plek?

"My sister has been a ___ for ten years, and she avoids eating meat and fish products."
A
pescatarian
B
carnivore
C
hermit
D
vegetarian

Slide 23 - Quiz

Welk woord hoort op de lege plek?
Kies uit: over - voldoende - goedkoop -
Vertaal naar het Engels!
Is there ___ food for all the guests?

Slide 24 - Question ouverte