Thema 4 - lichaamshygiëne
1 / 11
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Slide 2 - Diapositive
WAAR
NIET WAAR
Ik poets mijn tanden twee keer per dag.
Ik moet elke dag mijn haren wassen.
Ik verander mijn sokken elke dag.
Ik was mijn gezicht met zeep.
Slide 3 - Question de remorquage
Welke lichaamsdelen moet je ELKE DAG wassen?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Wat zie je op de foto? Antwoord met een zin!
Slide 6 - Question ouverte
Wat zie je op de foto? Antwoord met een zin!
Slide 7 - Question ouverte
Wat zie je op de foto? Antwoord met een zin!
Slide 8 - Question ouverte
Wat betekent het woord hygiëne?
A
Het huis netjes houden.
B
Je wassen.
C
Bacteriën weghalen.
D
Ik weet het niet.
Slide 9 - Quiz
Hoe was je je gezicht meestal?
A
Met water.
B
Met water en zeep.
C
Niet.
D
Met shampoo.
