Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Oefenen Bloedgroepen en bloedtransfusies
Slide 1 - Diapositive
welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistoffen tegen A en B. Leg uit waarom
Slide 2 - Question ouverte
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antigenen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 3 - Quiz
welke bloedgroep(en) heeft/hebben antistoffen tegen A
Slide 4 - Question ouverte
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 5 - Quiz
Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 6 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep AB. Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0
Slide 7 - Quiz
Op het celmembraan van rode bloedcellen kunnen zich antigenen bevinden die bepalend zijn voor de bloedgroepen van het AB0-systeem. Wetenschappers zijn erin geslaagd deze antigenen te verwijderen. Bloedcellen zonder die antigenen wil men gebruiken voor bloedtransfusie. Welke mensen zouden zulke rode bloedcellen kunnen ontvangen zonder dat er samenklontering plaatsvindt?
A
alleen mensen met bloedgroep 0
B
alleen mensen met de bloedgroepen 0 en AB
C
alleen mensen met de bloedgroepen A en B
D
mensen met de bloedgroepen 0, A, B en AB
Slide 8 - Quiz
Nathan heeft een bloedtransfusie nodig. Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B
Slide 9 - Quiz
Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen
Slide 10 - Quiz
Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.
Slide 11 - Quiz
Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden door het toedienen van een medicijn met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de bloedgroep-antistoffen anti-A en anti-B. Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben. Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden. Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?
A
bloedgroep A
B
bloedgroep B
C
bloedgroep AB
D
bloedgroep O
Slide 12 - Quiz
Bepaal de bloedgroep: Anti-A: klontering Anti-B: klontering Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-
Slide 13 - Quiz
Rhesus positief hebben:
A
WEL antigenen rhesus
B
GEEN antigenen rhesus
Slide 14 - Quiz
Wanneer levert de rhesus-factor problemen op bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+
Kind: rh-
B
Moeder: rh+
Kind: rh+
C
Moeder: rh-
Kind: rh-
D
Moeder: rh-
Kind: rh+
Slide 15 - Quiz
Iemand heeft Resus positief bloed. Welke antigenen heeft hij op de buitenkant van zijn rode bloedcel? Welke antistof kan hij maken?
A
Antigen Resus
Antistof Resus
B
Antigen Resus
Geen antistof Resus
C
Geen antigen
Antistof Resus
D
Geen antigen
Geen antistof
Slide 16 - Quiz
Iemand heeft Resus positief bloed . Welk bloed kan hij krijgen ? (let even niet op bloedgroep)
A
Resus positief bloed
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
5
1
Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten?
A
Alleen antigenen
B
Alleen antistoffen
C
Zowel antigenen als antistoffen
Quizvraag
Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen
Slide 17 - Quiz
Anja heeft bloedgroep 0+ Welke antistoffen tegen bloedgroep-antigenen heeft Anja in haar bloed?
A
Alleen anti-resus
B
Alleen anti-A en anti-B
C
Zowel anti-A, anti-B als anti-resus
Slide 18 - Quiz
Van vier verschillende personen wordt de bloedgroep bepaald. Van elke persoon worden twee druppels bloed op een voorwerpglaasje gebracht. Aan de ene druppel bloed wordt wat vloeistof met anti-A toegevoegd, aan de andere wat vloeistof met anti-B. In de afbeelding zie je de resultaten. Welke letter geeft het resultaat aan van de bloedgroepbepaling van iemand met bloedgroep 0? (Klik op + voor plaatje)
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
D
Letter S
Slide 19 - Quiz
Kan iemand met bloedgroep O bloed geven aan iemand met bloedgroep A?
uitleg
Iemand met bloedgroep O heeft geen antigenen op zijn rode bloedcellen. Die kan je dus aan iedereen geven
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quiz
Kan iemand met bloedgroep A bloed geven aan iemand met bloedgroep O?
uitleg
Iemand met bloedgroep O heeft geen antigenen op zijn rode bloedcellen. Die maakt dus antitoffen tegen zowel A als tegen B
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Aan wie kan een donor met A+ wel bloed geven?
uitleg
Iemand met bloedgroep A+ heeft zowel antigeen A als antigeen Rhesus op zijn rode bloedcellen. Die kan alleen gegeven worden aan iemand die niet vecht tegen A en Rh. De patient moet dus minsten A en + hebben
A
AB-
B
AB+
C
O+
D
O-
Slide 22 - Quiz
Aan wie kan een donor met AB- wel bloed geven?
uitleg
Iemand met bloedgroep AB- heeft zowel antigeen A als antigeen B op zijn rode bloedcellen. Die kan alleen gegeven worden aan iemand die niet vecht tegen A en B. De patient moet dus minsten A en B hebben