H4 semaine 7

v4 semaine 8
h4 semaine 7
A: les buts de la semaine
C: Prépa au test schrijfvaardigheid : écrire une annonce (u4)
B: à corriger : weektaak 6
D: les verbes pronominaux
à faire  Ex 12-17 au cahier / Les verbes pronominaux Apprendre : u4 écrire et les  verbes pronominaux

E: à vous ex 12-17
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

v4 semaine 8
h4 semaine 7
A: les buts de la semaine
C: Prépa au test schrijfvaardigheid : écrire une annonce (u4)
B: à corriger : weektaak 6
D: les verbes pronominaux
à faire  Ex 12-17 au cahier / Les verbes pronominaux Apprendre : u4 écrire et les  verbes pronominaux

E: à vous ex 12-17

Slide 1 - Diapositive

A: les buts de la semaine
Après avoir corrigé votre tâche de la semaine dernière, vous allez préparer votre examen 'schrijfvaardigheid'. Le lendemain, vous vous mêlerez dans le monde des verbes pronominaux. 
Quel bonheur 

Slide 2 - Diapositive

B: weektaak 6 : à corriger 6-11
LIRE Exercice 6 – mise en route
A Eigen antwoord
B Bijvoorbeeld : L’amour c’est accepter les autres tels qu’ils sont.

Exercice 7 – mise en route ~ vocabulaire
1 zijn liefde te verklaren
2 overdrijven
3 verrassen
4 tips
5 plakken
6 bestaat uit
7 het omslag
8 opruimen
9 de gordijnen
10 voorwendselen


LIRE Ex 8
Exercice 8 – compréhension globale
1 manieren om je liefde te verklaren
2 voor mensen die op een originele manier hun liefde aan iemand willen verklaren
3
tip hoe? waar? wanneer?
1 overal briefjes ophangen slaapkamer voordat je naar school gaat
2 een persoonlijk liedje maken - -
3 een omslag maken tijdschrijft / krant -
4 met grote letters schrijven: ik hou van jou op de stoep tegenover zijn/haar huis vier uur in de ochtend




Slide 3 - Diapositive

B: weektaak 6 : à corriger 6-11
Exercice 9 –1 B
2 Je kunt laten zien wie je bent en je kunt iemand aangenaam verrassen.
3 a avant, puis, enfin  / b volgorde
a Ga naar school. 4    / b Schrijf liefdesverklaringen op kleine briefjes. 2   /c Nodig degene die je leuk vindt uit. 5
d Ruim je kamer op. 1  / e Hang overal liefdesverklaringen op. 3  c rondstrooien, zaaien
4 a faux : Choisissez une chanson, romantique de préférence, qu’il ou elle aime particulièrement.
 b faux : ... si vous chantez faux, dites simplement le texte sur la musique …
 c vrai : Peut-être que vous recevrez la réponse de la même manière !
5 B, C, E
6 Het tussenkopje geeft niet de hele alinea weer maar noemt maar één van de drie manieren die worden beschreven.
7 Schrijf op de stoep tegenover zijn/haar huis in grote letters dat je van hem/haar houdt. Bel hem/haar op.
8 Voorbeeldantwoord:    Comment déclarer son amour ? Quelques idées originales.
9 a Je pourrais te le dire de vive-voix, mais je n’ose pas.
 b Voorbeeldantwoord: Tip 3, want je hoeft niet tegen iemand te zeggen dat je hem/haar leuk vindt, maar je kunt het opschrijven en je hoeft er niet bij te zijn als hij/zij het leest.
10 a dit geheim /b degene

Slide 4 - Diapositive

B: weektaak 6 : à corriger 6-11
Exercice 11A – révision
1 dit gedicht
2 deze auto
3 deze cadeaus
4 deze man
5 deze vriendin

Exercice 11B – en étapes
1 ce = mannelijk enkelvoud
 cet = mannelijk enkelvoud met een klinker of stomme h
 cette = vrouwelijk enkelvoud
 ces = meervoud
2 a déze maand = ce mois-ci
 b dát boek = ce livre-là
 c dít meisje = cette fille-ci
 d díe mannen = ces hommes-là
 e dát appartement = cet appartement-là
3 a livre / Is dat jouw boek of dat van je zus?
 b garçon / Welke jongen? Degene die een wit T-shirt draagt?
 c jupe / Welke rok ga je kopen? Deze of die?
 d foto’s / Welke foto’s zoek je? – Die van de vakantie.
 e films / Welke films? Die waarover wij gisteren hebben gesproken?






Exercice 11C
1 cette
2 ce
3 celui
4 cet
5 ces
6 ce jean-ci / ce jean-là
7 cette
8 celle

Slide 5 - Diapositive

C: prépa au test SCHRIJFVAARDIGHEID : u3 / u4
2 onderdelen : 
1. action de solidarité
2. een contactadvertentie / beschrijving

start met opg 12-17

Slide 6 - Diapositive

CHECKLIST schrijfvaardigheid : HAVO 4
o Ik heb van unité 3 de woorden en zinnen bij de paragraaf écrire geleerd .(boek a 105/106)
o Ik kan de zinnen of delen van de zinnen bij de paragraaf écrire toepassen. (boek a 105/106)
o Ik heb de oefeningen van unité 3 bij de paragraaf écrire gemaakt én nagekeken. (oef 12-17 boek a blz 69-71)
o Ik kan vertellen dat ik naar aanleiding van een gelezen artikel of programma op tv een solidariteitsactie zou willen organiseren.
o Ik kan aangeven waarom het belangrijk is om een actie te organiseren.
o Ik kan een (originele) actie opzetten met daarin tenminste 3 actiepunten .
o Ik kan vertellen wie er allemaal mee gaan helpen met de actie.
o Ik kan vertellen waar de actie gehouden wordt.
o Ik kan vertellen hoeveel geld ik op denk te gaan halen met de actie.

o Ik heb de opdrachten van schrijfvaardigheid ,écrire, van unité 4 gemaakt én nagekeken. (boek b blz 18-19-20)
o Ik heb van unité 4 de woorden en zinnen bij de paragraaf écrire geleerd  (boek b p 104)
o Ik kan de imparfait gebruiken bij het beschrijven van een persoon en een situatie die zich in het verleden heeft afgespeeld.
o Ik weet hoe ik iemand kan beschrijven waarvan ik onder de indruk ben (uiterlijk, kleding en evt andere kenmerken)
o Ik weet hoe ik aangeef wanneer en waar ik diegene heb gezien ( wat hij/zij deed).
o Ik kan beschrijven wat ik aanhad en hoe ik eruit zie.
o Ik weet hoe ik een leuke activiteit voorstel om met diegene die ik graag zou willen leren kennen te gaan doen.
o Ik weet hoe ik vraag of er contact met me opgenomen kan worden.


Slide 7 - Diapositive

D: Les verbes pronominaux
Maak aantekeningen volgens de Cornell methode

Slide 8 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 9 - Diapositive

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 10 - Diapositive

Les verbes pronominaux
De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord : être 
je me suis lavé(e)
tu t'es lavé(e)
il s'est lavé/ elle s'est lavée
nous nous sommes lavé(e)s
vous vous êtes lavé(e)(s)
elles se sont lavé(e)s

Slide 11 - Diapositive

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen : 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 


In het Frans gaat "ne" voor het voornaamwoord en "pas" na het werkwoord


Slide 12 - Diapositive

 les verbes pronominaux
Wederkerende werkwoorden zijn de 'zich' werkwoorden

Slide 13 - Diapositive

Les verbes pronominaux (se laver) se conjuguent TOUJOURS avec ... .
A
être
B
avoir

Slide 14 - Quiz


On conjugue les verbes pronominaux avec des pronoms réfléchis.

Quels sont les pronoms réfléchis?
A
me-te-se-nous-vous-elles
B
me-te-se-nous-vous-ils
C
me-te-se-nous-vous-se
D
me-te-le-nous-vous-les

Slide 15 - Quiz

à deux 
1. voorbereiding : schrijf je ochtendroutine op en gebruik tenminste 4 wederkerende ww . Denk aan : se réveiller/ se lever/ se laver/ se raser/ se maquiller/ se brosser les dents / se doucher/ s'habiller
2. Vertel elkaar je ochtendroutine

Slide 16 - Diapositive

E: à vous
rendez ex 17 par MAGISTERMAIL svp

Slide 17 - Diapositive