Jagers en verzamelaars

Jagers en verzamelaars

Kijk goed naar de afbeelding

Hoe kwamen de mensen links van de rivier aan hun voedsel?

1. Door te vissen
2. Kopen in de winkel
3. Door te zoeken in de natuur
4. Van de dieren naast de boerderij

En hoe komen de mensen in het dorp aan eten?

Jagers en Verzamelaars

De allereerste mensen leefden van wat ze in de natuur vonden. Vrouwen verzamelden bessen, knollen, vruchten en paddenstoelen. De mannen jaagden op dieren. Alles van het dier werd gebruikt. Het vlees werd opgegeten en van de botten werd gereedschap gemaakt. De vacht gebruikte ze voor kleding. 

Jagers en verzamelaars

Jagers en verzamelaars leefden niet op één plek. Als het voedsel op was, trokken ze verder naar een nieuw gebied.

Als je niet op één plek woont, waar slaap je dan in?

Jagers en verzamelaars leefden in tenten die je makkelijk mee kon nemen.

De eerste mensen hielden vee.
* vee zijn dieren zoals koeien, varkens, schapen en geiten.

1. Waar
2. Niet waar

De eerste mensen verzamelden allerlei planten uit de natuur.

1. Waar
2. Niet waar

De allereerste mensen woonden in stenen huizen.

1. Waar
2. Niet waar

De allereerste mensen jaagden op dieren in hun omgeving.

1. Waar
2. Niet waar

Jagers en verzamelaars woonden in .....................................omdat ze steeds moesten .......................................

Na een tijdje raakte het .................................. in de streek waar ze leefden op.

voedsel

rondtrekken

tenten

De eerste boeren

De eerste boeren

Ongeveer 10.000 jaar geleden kwam er een nieuwe manier van leven. Mensen gingen aan landbouw doen. 

Ze leefden niet meer van jagen en verzamelen en konden op één plaats gaan wonen.

De eerste boeren

De eerste boeren bouwden hutten om in te wonen.

Ze vonden allemaal nieuwe dingen uit om het leven makkelijker te maken.

Landbouw werd het nieuwe middel van bestaan.

Landbouwers konden op een ...............................plaats gaan wonen.

Zij verbouwden graan op akkers en hielden .............................. voor melk en vlees.

Zij ......................................... dus niet meer rond te trekken o zoek naar voedsel.

vaste

vee

hoefden