24-1

Voorbereiding repetitie Unit 3 Australia
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Voorbereiding repetitie Unit 3 Australia

Slide 1 - Diapositive

Je hebt dus nodig: piece of paper & pen!!
Benodigdheden:

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel: ik gebruik deze (online) les om mij voor te bereiden op de repetitie next week
  1. Welke oefeningen?
  2. Wat moet je daarvoor kennen/kunnen?
  3. Reading  

Slide 3 - Diapositive

Welke oefeningen?
  1. 8 oefeningen
  2.  3 woordjes oefeningen, waarvan 1 inhoudt dat je zinnen moet maken met het woord (je kent de betekenis).

Slide 4 - Diapositive

Make sentences where the meaning of the word becomes clear (maak zinnen waardoor de betekenis van het woord duidelijk wordt) 
  1. To spoil
  2. Grumpy
  3. To display
  4. Run-down 

Slide 5 - Diapositive

Welke grammatica oefeningen?
  1. Gebruik de werkwoorden tussen haakjes en can, could, to be able to of to be allowed to 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Eerste 3 coupletten
  1. Vervang de modals door andere modals, in dit geval: can, could, to be able to, to be allowed to 
LET OP: DE ZIN MOET NOG WEL KLOPPEN (GRAMMATICAAL)
  1. Het gaat er hier om dat je het verschil in betekenis aanvoelt bij gebruik van een andere modal

Slide 8 - Diapositive

Can, could, to be able to, to be allowed to
  1. Excuse me, miss. (you-to tell me) how to get to Scholen aan Zee, please?
  2. It's fantastic that the Brazilians (to be) optimistic during a pandemic.
  3. He (to play) the piano when he was 4. 

Slide 9 - Diapositive

Have to, must, should
Kies in 1 zin het juiste werkwoord, example:
  1. Please wait one minute, I (have to/must/should) eat. I am starving!
  2. The fireman says we (have to/must/should) leave the building now.
  3. This sign says that you (have to/must/should) remain seated during the flight. 

Slide 10 - Diapositive

Present perfect: Have/has + voltooid deelwoord (blz. 127
  1. Vul de zinnen aan, zet het werkwoord tussen haakjes in de present perfect. Example:
  2. I (not - to wash) the dishes. 
  3. ....they.....(to help) the old lady in the supermarket?
  4. ....he always.....(wanted) to be the boyfriend of Lola?

Slide 11 - Diapositive

Irregular verbs
Jawel, weer die freakin' colom : )
  • Hele ww - past simple - voltooid deelwoord- Nederlandse vertaling (blz. 270)

Slide 12 - Diapositive

Tomorrow:
  • Meer voorbereiding
  • Reading
  • Invulling Freestyle Wednesday? 

Slide 14 - Diapositive