Herhaling 2.1 en 2.2

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H2

Atomen en ionen

Vandaag: herhalen/bespreken par. 2.1

Instructie par. 2.2

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus

1. 19 p, 10 n, 19 e
2. 9 p, 10 n, 9 e
3. 10 p, 9 n, 10 e
4. 9 p, 19 n, 9 e

Bij wie past
deze omschrij-
ving van het
atoommodel?

1. John Dalton
2. Ernest Rutherford
3. Niels Bohr

Een atoom heeft 2 protonen, 3 neutronen en 3 elektronen. Wat is de massa van het atoom?

1. -3 u
2. -1 u
3. 5 u
4. 7 u

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen voor de massa?

1. De protonen
2. De neutronen
3. De elektronen
4. De protonen en neutronen samen

Hoeveel neutronen heeft een atoom met een massa van 31 u en een atoomnummer van 15

1. 15
2. 16
3. 31
4. 46

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.

1. 6-6-6
2. 6-7-8
3. 12-13-14
4. 18-19-20

In de natuur komen twee isotopen van koolstof voor: C-12 en C-13. Hiernaast zie je de kernen van beide isotopen.
Hoe kan je deze twee vormen van koolstof van elkaar scheiden?

1. Met een chemische reactie want de isotopen reageren soms verschillend
2. Met een centrifuge want de isotopen verschillen in massa
3. Je kan ze niet scheiden.

Nu:

Nakijken huiswerkvragen:

5, 8, 9, 15, 16, 18 en 20

Bespreken indien nodig.

Atomen streven naar edelgasconfiguratie

Dit betekent dat ze evenveel elektronen in hun buitenste schil willen hebben als het dichtsbijzijnde edelgas.

• Helium: 2 elektronen
  
• Alle andere edelgassen: 8 elektronen
  

Atoommodel niet-metaal 

Niet-metaalatomen missen

elektronen in hun buitenste

schil (valentie-elektronen) om

te voldoen aan de edelgas-

configuratie.

Atoommodel niet-metaal 

Niet-metaalatomen missen

elektronen in hun buitenste

schil (valentie-elektronen) om

te voldoen aan de edelgas-

configuratie.

Covalentie

Covalentie = aantal bindingen dat een aantal kan aangaan

                       = aantal elektronen dat een atoom nodig heeft om                                 edelgasconfiguratie te krijgen

Atomen in dezelfde groep (kolom periodiek systeem) hebben dezelfde covalentie

Welke lading hebben de ionen in NaCl

1. 1+ en 1-
2. 2+ en 1-
3. 2- en 1+
4. 2+ en 2-

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.

1. protonen, neutronen
2. elektronen, neutronen
3. protonen en elektronen
4. ionen

Bij het ijzer 3+ - ion is er sprake van:

1. een covalentie van 3+
2. een atoom van 3+
3. een elektrovalentie van 3+
4. een molecuul van 3+

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?

1. de ionen gaan harder trillen
2. de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
3. de ionen gaan in een rooster zitten
4. de zoutkorrels verdwijnen

Ijzer(II)oxide is opgebouwd uit:

1. 
2. 
3. 
4. 

In welke eenheid drukken we de massa van moleculen uit?

1. Atoomnummer
2. Relatieve atoommassa
3. Atomaire massa-eenheid
4. Protonenmassa

Een atoom heeft 2 protonen, 3 neutronen en 3 elektronen. Wat is de massa van het atoom?

1. -3 u
2. -1 u
3. 5 u
4. 7 u

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen voor de massa?

1. De protonen
2. De neutronen
3. De elektronen
4. De protonen en neutronen samen

Hoeveel neutronen heeft een atoom met een massa van 31 u en een atoomnummer van 15

1. 15
2. 16
3. 31
4. 46

Natrium bestaat uit 11 protonen, 11 elektronen en 12 neutronen. Wat is de massa van 1 atoom natrium in kg?

1u=1,66⋅10​−27​​kg

1. 
2. 
3. 
4. 

1. 100,16 u
2. 29,02 u
3. 180,16 u
4. 120,11 u

1. 16,3%
2. 32,7%
3. 65,3%
4. 45,1%

Wat is het massapercentage waterstof in aceton?

1. 100%
2. 10,41%
3. 89,59%
4. 27,55%

1. 7%
2. 40%
3. 45%
4. 20%

Wat is het massapercentage waterstof in ethanol?

1. Ik weet niet wat ethanol is
2. 26,2%
3. 6,5%
4. 13,1%