§3.1 - Atoommodel

Welkom!
Programma:
1. Terugblik toets
2. Huiswerk nieuw + planning deze periode
3.  Lesdoelen
4. Wat weet je al?
5. Nieuwe theorie en checks
6. Vragen? 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Programma:
1. Terugblik toets
2. Huiswerk nieuw + planning deze periode
3.  Lesdoelen
4. Wat weet je al?
5. Nieuwe theorie en checks
6. Vragen? 

Slide 1 - Diapositive

Bekijk je toetsresultaten.
1. Noteer je cijfer, ben je tevreden met je resultaat, waarom wel/niet?
2. Heb je al je huiswerk kritisch gemaakt?
3. Heb je een mindmap/samenvatting gemaakt?
3. Hoe lang van te voren ben je begonnen met leren?
4. Wat kan je anders doen een volgende keer?
5. Heb je hulp nodig en/of een vraag?

Klaar? Lees §3.1
timer
15:00

Slide 2 - Question ouverte

Hoofdstuk 3 - Atomen en moleculen

Slide 3 - Diapositive

Weektaak
 Lees 3.1 en maak de opdrachten 4 t/m 8 digitaal!
Klascode is 587818

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen Atoombouw
- Je weet uit welke deeltjes een atoom bestaat.

- Je kunt met behulp van het periodiek systeem berekenen hoeveel deeltjes er aanwezig zijn in een atoom.

Slide 5 - Diapositive

Atoommodel
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen. 
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. 
Atomen zijn weer opgebouwd uit elektronen, protonen en neutronen. 

Slide 6 - Diapositive

Geschiedenis van atoommodel
'Is materie eeuwig deelbaar?'

Deze vraag stelden de eerste filosofen al rond 460 voor Christus. 

filmpje (volgende slide), thuis even bekijken

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Atoommodel

Slide 9 - Diapositive

Atoommodel van Bohr
  • Er is een positieve kern, met de elektronen in de elektronenschillen.
  • De elektronenschillen zijn vaste banen waarin een bepaald aantal elektronen zich bevinden. 

Slide 10 - Diapositive

De elektronenschillen
De K-schil - maximaal 2 elektronen
De L-schil - maximaal 8 elektronen
De M-schil - maximaal 18 elektronen 
Eerst wordt altijd de K-schil gevuld, dan de L enz. 

Slide 11 - Diapositive

Atoomnummer
  • Het eigen nummer van ieder atoom. 
  • Het atoomnummer bepaalt hoeveel protonen er aanwezig zijn in de kern. 
  • Protonen zijn positief geladen, elektronen negatief. Het aantal protonen, bij een atoom, is gelijk aan het aantal elektronen. 

Slide 12 - Diapositive

De massa van een atoom
De massa van een atoom wordt dus bepaald door hoeveel protonen en neutronen er zijn. De massa van een elektron wordt verwaarloosd. 
De massa wordt altijd gegeven in atomaire maas-eenheid: u (unit).

Slide 13 - Diapositive

Atoommodel van Bohr
Neon-20: 20 is het massagetal

Slide 14 - Diapositive

Kalium heeft atoomnummer 19.
Hoeveel protonen en hoeveel elektronen zijn er aanwezig in een kaliumatoom?

Slide 15 - Question ouverte

Goud heeft atoomnummer 79.
Hoeveel protonen en hoeveel elektronen zijn er aanwezig in een goudatoom?

Slide 16 - Question ouverte

Massagetal
De massa van een atoom wordt bepaald door het aantal protonen en het aantal neutronen. 
Het massagetal is dus het aantal protonen en het aantal neutronen. 

Slide 17 - Diapositive

Fosfor heeft als atoomnummer 15 en het massagetal is 31 u.
Geef het aantal protonen, elektronen en neutronen.

Slide 18 - Question ouverte

Jood heeft als atoomnummer 53 en het massagetal 127 u.
Geef het aantal protonen, elektronen en neutronen.

Slide 19 - Question ouverte

Isotopen
Zelfde atoomsoort en een verschillende massagetal. 



ven: 

C-12 of 12 C of 126 C

Slide 20 - Diapositive

Notatie isotopen
Bij isotopen is het belangrijk om aan te geven welk isotoop wordt gebruikt. Zo wordt dat aangegeven: 

Slide 21 - Diapositive

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Aantal neutronen = massagetal - atoomnummer
Isotopen hebben een gelijk aantal elektronen en protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
Achter in je tekstboek staat een periodiek systeem met alle atomen (blz. 272)

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld: chloor
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37








Slide 23 - Diapositive

Lees 3.1 en maak de opdrachten digitaal!

klascode is 587818

volgende dia's extra vragen/opdrachten en extra uitleg.

Slide 24 - Diapositive

Wat is het verschil tussen het atoommodel volgens Rutherford en het atoommodel volgens Bohr?
A
Volgens Rutherford zitten protonen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
B
Volgens Rutherford zitten neutronen in een wolk om de kern heen. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.
C
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in schillen om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in een wolk.
D
Volgens Rutherford zijn elektronen georganiseerd in een wolk om de kern. Bohr zegt dat ze georganiseerd zijn in schillen.

Slide 25 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
zelfde atoom, andere massa
B
ander atoom, zelfde massa
C
zelfde atoom, ander atoomnummer
D
ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 26 - Quiz

Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 27 - Quiz

Zoek op in het periodiek systeem achter in je boek:
Het atoomnummer van koolstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 28 - Quiz

Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
timer
0:25
A
11
B
12
C
23
D
34

Slide 29 - Quiz

Zoek op in het periodiek systeem achter in je boek,
Het atoomnummer van zuurstof
A
6
B
8
C
12
D
16

Slide 30 - Quiz

Geef het atoomnummer en het massagetal van dit atoom.

Slide 31 - Question ouverte

Wat zijn de verschillen tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Verschillend aantal protenen
B
verschillend aantal neutronen
C
verschillend aantal elektronen
D
Er zijn geen verschillen

Slide 32 - Quiz

Wat zijn de overeenkomsten tussen Pb met massagetal 206 en Pb met massagetal 208?
A
Hetzelfde aantal protonen
B
Hetzelfde aantal neutronen
C
Hetzelfde aantal elektronen
D
Er zijn geen overeenkomsten

Slide 33 - Quiz

  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 34 - Diapositive

Lithium in het periodiek systeem
Het atoommodel van lithium

Slide 35 - Diapositive

Maak een tekening van de isotoop koolstof-13 volgens het atoommodel van Bohr.
Laat hier de foto zien.

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Vidéo

0

Slide 38 - Vidéo