Les Economie H5.2 wat voor ondernemingen?

5.2 Wat voor ondernemingen?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.2 Wat voor ondernemingen?

Slide 1 - Diapositive

          In deze les leer je:
          - welke arbeidsmotieven er zijn
          - welke ondernemingsvormen er zijn (bijv. vof, nv, ....... )
          - dat arbeidsverdeling leidt tot specialisatie
          - wat een organigram is
          - welke vier sectoren er zijn waarin je kunt werken 
            (primair, secundair, ....... )         
          

Slide 2 - Diapositive

Arbeidsmotieven

- inkomen verdienen

- sociale contacten

- nuttig / zinvol bezig zijn

- regelmaat

- jezelf ontwikkelen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Ondernemingsvormen

Onderneming = Bedrijf 


Bedrijf beginnen?

inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK)

Slide 5 - Diapositive

Ondernemingsvormen

* Eenmanszaak:  - met personeel 

                                     - zonder personeel (zzp-er =

                                                                  zelfstandige zonder personeel)

* Vof (Vennootschap onder firma)

* Nv (Naamloze vennootschap)

* Bv (Besloten vennootschap)

Slide 6 - Diapositive

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. De eigenaar kan wel
personeel in dienst hebben.

Slide 7 - Diapositive

V.o.f.

Vennootschap onder firma:

er zijn twee of meer eigenaren (= vennoten of firmanten)
die samen de leiding hebben.

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaar van een eenmanszaak en de eigenaren van een v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 9 - Diapositive

Kenmerken nv en bv

Een bv en een nv zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. 

De eigenaren zijn aandeelhouders.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 10 - Diapositive

Verschil nv en bv

Nv: iedereen kan aandelen kopen (op de beurs)



Bv: aandelen zijn niet vrij verhandelbaar

Slide 11 - Diapositive

Arbeidsverdeling
Ieder zijn eigen taak: het werk wordt verdeeld over verschillende personen. 

Als iedereen geschikt is voor zijn/haar taak, dan verloopt het werk sneller en beter.

Slide 12 - Diapositive

Organigram
Een schema dat laat zien hoe een onderneming is georganiseerd.

Slide 13 - Diapositive

Er zijn 4 productiesectoren:

1. Primaire sector: landbouw, visserij en delfstoffen

2. Secundaire sector: industrie , bouw en ambachten

3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening

      (bijv. winkels, verzekeringsmaatschappijen)

4. Quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening

      (bijv. scholen, brandweer)

Slide 14 - Diapositive

Productiesectoren
https://www.youtube.com/watch?v=WVChegRwWLI
Agrarische Sector
Industriele Sector
Commerciële
Dienstensector
Niet-Commerciële
Dienstensector

Slide 15 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer voor Kooplieden
B
Kamer voor Koopwaar
C
Koopwaar en Koophandel
D
Kamer van Koophandel

Slide 17 - Quiz

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 18 - Quiz

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 19 - Quiz

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 21 - Quiz

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 22 - Quiz

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 23 - Quiz

(huis)werk
Ga aan de slag met herhalingsopdrachten 
1 tot & met 24 bladzijde 148 & 149

Slide 24 - Diapositive

Succes!!!

Slide 25 - Diapositive

extra uitleg

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo