Past simple en past continuous


Good afternoon!

How are you doing today?
I am so glad you are here today!

What date is it today?
What day is it today?



1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Engels duMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo kLeerroute VKLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon


Good afternoon!

How are you doing today?
I am so glad you are here today!

What date is it today?
What day is it today?



Slide 1 - Diapositive

Vandaag-Today
Herhaling Verleden Tijd
Past Simple(samen) en Past Continuous (zelfstandig)

Slide 2 - Diapositive

Past Simple
Je gebruikt de past simple wanneer er iets in het verleden plaats vindt. Het is voorbij.

The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd.


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

 Regular Verbs (regelmatige ww)
After a regular verb you put -ed'

I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 5 - Diapositive

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I like - I liked

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 6 - Diapositive

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op -y, dan verandert de -y  in de past simple in een - i:   I carry - I carried

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 7 - Diapositive

Past Simple -bevestigend vragend/ontkennend
Bevestigend
hele ww+ed / eigen vorm(2 rij p.88)
I walked to school yesterday. / I ran to school.
Questions -Vragend
Did +het hele werkwoord:
Did you walk to school yesterday?

Negations -ontkennend
Didn't + het hele werkwoord:
You didn't walk to school yesterday.

Slide 8 - Diapositive

Past Simple - Irregular verbs (onregelmatige ww)
Some verbs in English are irregular, this means that in the past tense they don't get '-ed' at the end, but have their own form:

To see -> saw; I saw her letter last week.
to eat -> ate; He ate the whole cake.
to have -> had: They had a very nice meal two days ago

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

kaartjes met de werkwoorden

Opdracht:
 Maak een bevestigende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.
1.      Kijk naar het werkwoord. 
2.     Is het een regelmatig of een onregelmatig werkwoord? 
               -Hoe maak je Past Simple met een regelmatig ww?
3a.   Je zet -ed achter het hele ww (walk-walked)
               -Hoe maak je Past Simple met onregelmatig ww?
3b.    Kijk in het CB p.88, 2de rijtje(run-ran)
4.       Maak een zin.
Mike walked to school yesterday.
Mike ran to school yesterday.
2 min

Slide 12 - Diapositive

Maak een bevestigende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.
1. Kijk naar het werkwoord.
2. Is het een regelmatig of een onregelmatig werkwoord?
-Hoe maak je Past Simple met een regelmatig ww?
3a. Je zet -ed achter het hele ww (walk-walked)
-Hoe maak je Past Simple met onregelmatig ww?
3b. Kijk in het CB p.88, 2de rijtje(run-ran)
Maak een zin.
Mike walked to school yesterday.
Mike ran to school yesterday.

Slide 13 - Question ouverte

kaartjes met de werkwoorden

Opdracht:
Maak een ontkennende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.               
Hoe maak je ontkennende zinnen in Past Simple ?
1. Zet did not (didn't) voor het hele werkwoord (didn't walk/ didn't run)
2. Maak een zin.
Mike didn't walk to school yesterday.
Mike didn't run to school yesterday.
2 min

Slide 14 - Diapositive

Maak een ontkennende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.
Hoe maak je ontkennende zinnen in Past Simple ?
1. Zet did not (didn't) voor het hele werkwoord (didn't walk/ didn't run)
2. Maak een zin.
bv.: Mike didn't walk to school yesterday.
bv.: Mike didn't run to school yesterday.

Slide 15 - Question ouverte

kaartjes met de werkwoorden
Opdracht:
Maak een vragende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.
Hoe maak je vragende zinnen in Past Simple ?
1. Zet Did  aan het begin van de zin , gebruik het hele werkwoord Did... walk?/ Did.... run?)
2. Maak een zin.
Did Mike  walk to school yesterday?
Did Mike run to school yesterday?
2 min

Slide 16 - Diapositive

Maak een vragende zin met het werkwoord op het kaartje. Bedenk zelf een onderwerp.
Hoe maak je vragende zinnen in Past Simple ?
1. Zet Did aan het begin van de zin , gebruik het hele werkwoord Did... walk?/ Did.... run?)
2. Maak een zin.

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Did he ... (eat) the cake?
A
ate
B
eat
C
eaten
D
eated

Slide 18 - Quiz

I walked yesterday.

Slide 19 - Carte mentale

Vul de juiste vorm in:
Did I ... (take) your keys ?
A
taked
B
taken
C
took
D
take

Slide 20 - Quiz

Vul de onkennende vorm in:
Lucy ... (pay) the bill before leaving the restaurant.
A
didn't payed
B
not paid
C
didn't pay
D
doesn't pay

Slide 21 - Quiz

Ontkennend...
I ... a book for my friend Sharon.
A
didn't have
B
did had
C
not have
D
isn't have

Slide 22 - Quiz

Vul aan:
rijden-reed
kijk CB p.88
A
drive-drove
B
sleep-slept
C
run-ran
D
fall-fell

Slide 23 - Quiz

Wat is de verleden tijd (past simple)?
to bring - …….
kijk CB p.88
A
brang
B
bringed
C
brought
D
bring

Slide 24 - Quiz

Wat is de verleden tijd van BE
kijk CB p.88
A
IS
B
WAS/WERE
C
BEED
D
BEING

Slide 25 - Quiz

Past Simple
Past simple!

Slide 26 - Diapositive

Past Continuous

Slide 27 - Diapositive

Zelfstandig
Open CB p.89 2.5
Read it.
3 min

Slide 28 - Diapositive

maak Past Continuous

Slide 29 - Diapositive

maak jouw ww ontkennend, gebruik Past Continuous
bv: sleep= I was sleeping

Slide 30 - Question ouverte


Past Continuous - de Duurvorm

WAS/WERE + WW + ING
 
Je gebruikt deze vorm om aan te geven dat iets in het verleden aan de gang was . Vaak wordt deze gecombineerd met de past simple. 


Slide 31 - Diapositive

Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
timer
0:20
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 32 - Quiz

It was raining.
(past continuous)
We were singing.
(past continuous)

Slide 33 - Diapositive

Use past continuous:
Last summer, Miguel ..... (learn) English

Slide 34 - Question ouverte

I ______ fun on my phone,
when my sister ruined the mood.
A
had
B
have
C
was having
D
were having

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Janet missed the bus.
A
Past Simple
B
Past Continuous

Slide 37 - Quiz

Past simple or Past continuous?

I was having a shower yesterday.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 38 - Quiz

Was Andrew playing computer games?
A
Past Continuous
B
Past Simple

Slide 39 - Quiz

I understand the difference between the Past Simple & Past Continuous ....
A
perfectly!
B
quite well, need to study a bit more
C
not really, I need to study a lot
D
not at all! Can you help me?

Slide 40 - Quiz

Past Simple en Past Continuous
Maak de opdrachten uit het WB-Unit 2:
-Ex.14p.55
-Ex.15, 16 p.56
-Ex.35,36 p.66,67
-Self-test Grammar E,F,G p.72-73
-Catch up Ex.3, 4,5 p.76-77
-Guinness World Records :Ex 1,2,3 p.80-81

Slide 41 - Diapositive

Finished!
Well done!


Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo



De actie die het langst duurde staat altijd in de past continuous en die het korste duurde in de past simple 


-----[----X----]---------now---------------------

VB: 
He was reading a book (when he came in)
They were talking about her (when she phoned)



Slide 45 - Diapositive