1 HAVO Ch. 1 Lidwoorden Frans

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 3 - Question ouverte

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Quiz

Lidwoorden vertaal je in het Frans met

le / la / les 

Slide 5 - Diapositive


Maar wanneer gebruik je 
le / la / les?



Hier zit een regel aan vast waardoor
je het lidwoord altijd goed toepast!

Slide 6 - Diapositive

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 7 - Diapositive




Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 8 - Diapositive


Let op..

Woorden die beginnen
met een klinker of stomme h,
veranderen de le / la in l':

l'ami, l'hôtel 

Slide 9 - Diapositive

Voor meervoud
gebruik je: les

Slide 10 - Diapositive

Dit was het lidwoord: de / het 
Le       la       les    en    l' 

Slide 11 - Diapositive

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 12 - Quiz

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quiz

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 14 - Quiz

Raphael n'aime pas ......... campings.
A
le
B
les
C
la

Slide 15 - Quiz


Er bestaat ook nog
het lidwoord: een

  un / une

Slide 16 - Diapositive

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Slide 17 - Question ouverte

Un = de mannelijke vorm

Slide 18 - Diapositive

Une = de vrouwelijke vorm

Slide 19 - Diapositive



Er bestaat geen meervoudsvorm van 'een'

In het Nederlands ook niet

Slide 20 - Diapositive

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
un
B
la
C
une

Slide 21 - Quiz

Welk lidwoord geeft aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
une
C
les
D
l'

Slide 22 - Quiz

Welk lidwoord geeft aan dat het znw vrouwelijk is?
A
le
B
la
C
les
D
un

Slide 23 - Quiz

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.
A
un
B
une

Slide 24 - Quiz

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.
A
un
B
une

Slide 25 - Quiz

Kies uit: un of une Le parc est immense.
C'est ______ parc (m) naturel.
A
un
B
une

Slide 26 - Quiz

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il est petit.
A
un
B
une

Slide 27 - Quiz

Lidwoorden
- Wat lidwoorden zijn in NL en FR.

- Dat een lidwoord voor een
   zelfstandig naamwoord staat.

- Dat in het Frans ook meervoud bij
   de lidwoorden bestaat.

- Dat een lidwoord mannelijk of
   vrouwelijk kan zijn.
Je weet nu:

Slide 28 - Diapositive