Chapitre 1 - Grammaire D

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les, kan ik het lidwoord in het Frans herkennen & gebruiken!

Slide 2 - Diapositive

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Slide 3 - Question ouverte

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Quiz

De en het vertaal je in het Frans met :

le / la / les 

Slide 5 - Diapositive

Maar wanneer gebruik je 
le / la / les?


Hier zit een regel aan vast waardoor
je het lidwoord altijd goed toepast!

Slide 6 - Diapositive

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 7 - Diapositive




Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 8 - Diapositive


Let op..

Woorden die beginnen
met een klinker of stomme h,
veranderen de le / la in l':

l'ami, l'hôtel 

Slide 9 - Diapositive

Voor meervoud
gebruik je: les

Slide 10 - Diapositive

Dit was het lidwoord: de / het 
Le       la       les

Slide 11 - Diapositive

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 12 - Quiz

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quiz

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 14 - Quiz

Raphael n'aime pas ......... campings.
A
le
B
les
C
la

Slide 15 - Quiz

Er bestaat ook nog
het lidwoord: een

  un / une

Slide 16 - Diapositive

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Slide 17 - Question ouverte

Un = de mannelijke vorm

Slide 18 - Diapositive

Une = de vrouwelijke vorm

Slide 19 - Diapositive

Er bestaat geen meervoudsvorm van 'een'


In het Nederlands ook niet.

Slide 20 - Diapositive

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
un
B
la
C
une

Slide 21 - Quiz

Welk lidwoord geeft aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
une
C
les
D
l'

Slide 22 - Quiz

Welk lidwoord geeft aan dat het vrouwelijk is?
A
le
B
la
C
les
D
un

Slide 23 - Quiz

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.
A
un
B
une

Slide 24 - Quiz

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.
A
un
B
une

Slide 25 - Quiz

Kies uit: un of une
Le parc est immense.
C'est ______ parc (m) naturel.
A
un
B
une

Slide 26 - Quiz

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il est petit.
A
un
B
une

Slide 27 - Quiz

Lidwoorden
- Wat lidwoorden zijn in NL en FR.
- Dat een lidwoord voor een
   zelfstandig naamwoord staat.
- Dat in het Frans ook meervoud bij
   de lidwoorden bestaat.
- Dat een lidwoord mannelijk of
   vrouwelijk kan zijn.
- En iets met een l', wie weet dit nog?
Vorige keer
Je weet al:

Slide 28 - Diapositive

De en het vertaal je in het Frans met :

le / la / les 

Slide 29 - Diapositive

Maar wanneer gebruik je 
le / la / les?


Hier zit een regel aan vast waardoor
je het lidwoord altijd goed toepast!

Slide 30 - Diapositive


Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Slide 31 - Diapositive




Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Slide 32 - Diapositive


Let op..

Woorden die beginnen
met een klinker of stomme h,
veranderen de le / la in l':

l'ami, l'hôtel, l'abeille 

Slide 33 - Diapositive

Voor meervoud
gebruik je: les
Les abeilles
Les filles
Les hôtels
Les enfants

Slide 34 - Diapositive

Dit was het lidwoord: de / het 
Le       la       les

Slide 35 - Diapositive


Un = de mannelijke vorm
Le chien
Le voyage
Le garçon

Slide 36 - Diapositive


Une = de vrouwelijke vorm
La fille
La maison
La table

Slide 37 - Diapositive

Er bestaat geen meervoudsvorm van 'een'


In het Nederlands ook niet.

Slide 38 - Diapositive