H 8.6 Eenheden van snelheid

Wat gaan we deze les doen?


- Huiswerk nakijken
- Terugblik
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we deze les doen?


- Huiswerk nakijken
- Terugblik
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk nakijken

Boek H 8.5 
opdrachten
 64, 65, 69, 72, 73, 74 

Blauwe snelhechter (blz. 107)
 opdracht 70

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
- Ik ken de begrippen ochtend, middag, avond, nacht en weet welke 
   tijden bij de begrippen horen. 
- Ik kan de aankomsttijd van een reis berekenen. 
- Ik kan de tijdsduur, van bijvoorbeeld een reis of film, berekenen. 
- Ik ken de meest gebruikte eenheden van tijd (1 dag = 1 etmaal). 
- Ik kan de meest gebruikte eenheden van tijd omrekenen. 
- Ik kan rekenen met de meest gebruikte eenheden van tijd. 
- Ik weet dat 2,45 niet 2 uur en 45 min is. 
- Ik kan met de rekenmachine tijd omrekenen.

Slide 3 - Diapositive

Welke eenheden ken jij die horen bij de grootheid tijd?

Slide 4 - Question ouverte

Doelen van deze les
Ik ken de eenheden van snelheid. 

Ik kan m/s omrekenen naar km/uur met een verhoudingstabel.

Ik kan m/s slim (snel) omrekenen naar km/uur en omgekeerd. 

Ik kan snelheid berekenen. 

Slide 5 - Diapositive

Slim snelheid omrekenen (blz. 98)

Twee belangrijke 
eenheden van snelheid zijn:

- kilometer per uur --> km/uur
- meter per seconde --> m/s

Slide 6 - Diapositive

Snel omrekenen (blz. 99)
Opdracht 76

Bereken:
a. 5 m/s     = ... km/uur
b. 20 m/s   = ... km/uur
c. 100 m/s = ... km/uur




 









aantal
240









aantal







Opdracht 78

Vul in:
a. 40 m/s      = ... km/uur
b. 45 km/uur  = ... m/s
c. 126 km/uur = ... m/s
d. 2 m/s        = ... km/uur
timer
3:00

Slide 7 - Diapositive

Snelheid berekenen (blz. 99)

Bij een hardloopwedstrijd weet je:
- hoe lang de baan is
- hoelang iemand over die afstand gelopen heeft
Met die 2 getallen kun je dan de snelheid uitrekenen.

Slide 8 - Diapositive

Snelheid berekenen (blz.99)
Opgave
Aziz loopt de 200 m in 38,7 seconden. Bereken zijn snelheid in km/uur.
Rond af op 1 decimaal.

Uitwerking
In 38,7 seconden loopt Aziz 200 m.
In 1 seconde loopt hij 200 : 38,7 = 5,168 m.
5,168 x 3,6 = 18,6048 km
Aziz loopt met een snelheid van 18,6 km/uur

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 80 (blz. 100)
Joop loopt de 100 meter in 12,9 seconden.

a. Wat is zijn snelheid in m/s? 
   Rond je antwoord af op 3 decimalen.

b. Wat is zijn snelheid in km/uur?
    Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 10 - Diapositive

Doelen van deze les
Ik ken de eenheden van snelheid. 

Ik kan m/s omrekenen naar km/uur met een verhoudingstabel.

Ik kan m/s slim (snel) omrekenen naar km/uur en omgekeerd. 

Ik kan snelheid berekenen. 

Slide 11 - Diapositive

Opgaven maken

Boek H 8.6
Eenheden van snelheid 
opdrachten 79, 81, 82, 83

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk

Boek H 8.6
Eenheden van snelheid 
opdrachten 79, 81, 82, 83

Slide 13 - Diapositive