Rekenen les 4

Rekenen les 4
Breuken
Tijd en snelheid
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Rekenen les 4
Breuken
Tijd en snelheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breuken optellen en aftrekken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

gelijknamig maken.

Bij het optellen en aftrekken van breuken moeten de breuken gelijknamig zijn. Dit betekent dat de noemers hetzelfde moeten zijn.


Soms kun je na het optellen een breuk nog vereenvoudigen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breuken optellen en aftrekken.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

gelijknamig maken

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

breuken vermenigvuldigen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breuken vermenigvuldigen
  1. Helen in de breuk
  2.  
  3. Vereenvoudigen en helen eruit halen





noemernoemertellerteller
3241=
13252=

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breuken delen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met tijd
Bij rekenen met meters, grammen en liters is het handig
dat de eenheden in stappen van 10 groter worden.

Tijd is op een afwijkende manier ingedeeld:

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Rekenen met tijd
Minuten en uren gaan tot 60. Je rekenmachine telt gewoon door tot 100.
Je kan daarom niet zomaar met tijd rekenen op je rekenmachine.

Bijvoorbeeld
Een stopwatch geeft aan: 3 minuten en 43 seconden.
Je telt hier 20 seconden bij op.
Hoe reken je dit uit?

Slide 10 - Diapositive

Als je met de rekenmachine zou doen: 3.43 + 0.20 krijg je niet het goede antwoord.

Er is wel een manier om het op te lossen, namelijk de seconden om te rekenen naar honderdsten minuten. Maar dat is omslachtig en niet nodig.
Je rekent: 3 min 43 sec + 20 sec = 3 min + 63 min = 4 min 3 sec.
formule:
snelheid = afstand : tijd

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Opgave:
Aziz loopt de 200 m in 38,7 seconden. Bereken zijn snelheid in km/uur.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid berekenen
Uitwerking
In 38,7 seconden loopt Aziz 200 m.
In 1 seconde loopt hij 200 : 38,7 = 5,168 m.
5,168 x 3,6 = 18,6048 km
Aziz loopt met een snelheid van 18,6 km/uur

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions