Rekenen les 3: Grafieken en verbanden

Rekenen
Rekenen : Grafieken en verbanden
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Rekenen
Rekenen : Grafieken en verbanden

Slide 1 - Diapositive

Verbanden
Doel van de les 
1. Leren lezen van tabellen en grafieken

Slide 2 - Diapositive





Korte herhaling verbanden, 
grafieken en tabellen.
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Nu moet je zelf aan de slag
Staafgrafieken lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 5 - Diapositive

Op welke dag (datum) viel de minste regen?

Slide 6 - Question ouverte

Hoeveel regen viel er op 2 december?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel mm regen viel er op 2, 7 en 9 december samen?

Slide 8 - Question ouverte

Bekijk de grafiek om de volgende vragen te beantwoorden.

Slide 9 - Diapositive

Welke dag was de warmste dag van de week?

Slide 10 - Question ouverte

Wanneer was de maximumtemperatuur het laagst?

Slide 11 - Question ouverte

Op welke dagen was de minimumtemperatuur het hoogst?
A
dinsdag en zaterdag
B
woensdag en zaterdag
C
dinsdag en donderdag
D
zaterdag en zondag

Slide 12 - Quiz

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Hoeveel kost
het waspoeder bij een wasprogramma
 van 60°C?

Schrijf dit getal op een briefje!

Slide 13 - Diapositive

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat is het verschil in de 
kosten voor elektriciteit 
bij een wasprogramma 
van 40°C en 90°C?

Schrijf dit getal op een briefje!

Slide 14 - Diapositive

Kosten voor het wassen 
van je kleren

Welk programma gebruikt het meeste water?

Schrijf dit antwoord op een briefje!

Slide 15 - Diapositive

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat kost een wasbeurt 
met een temperatuur van
 60°C in totaal?

Schrijf deze uitkomst op een briefje!

Slide 16 - Diapositive

Kosten voor het wassen 
van je kleren
 
Wat is het verschil in de kosten 
van het onderhoud 
van alle drie de programma's?

Schrijf dit getal op een briefje!

Slide 17 - Diapositive

Vul de antwoorden van de laatste 5 vragen onder elkaar in.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Nu moet je zelf aan de slag
Cirkeldiagram lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 20 - Diapositive


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
4 - 5 uur games?
A
18 %
B
11 %
C
46 %
D
26 %

Slide 21 - Quiz


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
9 uur of langer games?
A
18 %
B
11 %
C
46 %
D
28 %

Slide 22 - Quiz


Hoeveel procent van de jongens speelt per week
0 - 5 uur games?
A
62 %
B
72 %
C
46 %
D
26 %

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Nu moet je zelf aan de slag
Lijngrafieken lezen : Wat staat er precies?
Geef antwoord op de vragen/opdrachten.

Slide 25 - Diapositive


Hoeveel procent van de mensen had in 2004 diabetes?
A
3,1 %
B
2,5 %
C
4,1 %
D
4,8 %

Slide 26 - Quiz


Hoeveel procent van de mensen had in 2010 diabetes?
A
3,1 %
B
2,5 %
C
4,1 %
D
4,8 %

Slide 27 - Quiz

Wanneer bleef het percentage constant ?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
2005 - 2006
B
2008 - 2009
C
2010 - 2011
D
2012 - 2013

Slide 28 - Quiz


Wanneer daalde
het aantal personen
met diabetes ?
A
2012 - 2013
B
2008 - 2009
C
2001 - 2002
D
2005 - 2006

Slide 29 - Quiz


In welke jaren
steeg het aantal
studenten ?
A
alleen in 2013
B
van 2013 tot 2014
C
van 2012 tot 2013
D
van 2011 tot 2013

Slide 30 - Quiz


In welk jaar was het
aantal studenten het hoogst?
A
2012
B
2013
C
2011
D
2014

Slide 31 - Quiz


In welk jaar was het
aantal studenten
onder de 100 ?
A
2011
B
2013
C
2012
D
2014

Slide 32 - Quiz


In welke periode
groeit het katje
het snelst?
A
tussen 0 en 2 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 8 en 10 weken
D
tussen 4 en 6 weken

Slide 33 - Quiz


In welke periode
is het katje het
minste gegroeid?
A
tussen 0 en 2 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 8 en 10 weken
D
tussen 4 en 6 weken

Slide 34 - Quiz

In welke periode heeft
het katje zijn
gewicht minimaal verdubbeld?
(Meer antwoorden goed)
A
tussen 0 en 4 weken
B
tussen 2 en 4 weken
C
tussen 4 en 10 weken
D
tussen 4 en 8 weken

Slide 35 - Quiz


In welke maanden zorgen
4 kruiden voor
allergie-overlast?
A
in juli en augustus
B
in juni en juli
C
in juni, juli en augustus
D
in geen enkele maand

Slide 36 - Quiz


In welke maanden zorgen
2 kruiden voor
allergie-overlast?
A
in september en november
B
in mei en oktober
C
in geen enkele maand
D
in oktober en november

Slide 37 - Quiz


In welke maanden
is geen
allergie-overlast?
A
in januari, februari en maart
B
in januari, februari, maart en april
C
in januari, februari, maart, april en mei
D
in januari, februari, maart, april en december

Slide 38 - Quiz


Noem 3 verschillende grafieken of diagrammen waar we het in deze les over gehad hebben.

Slide 39 - Question ouverte

Noem op wat je nog allemaal wist
( bijv. van de vorige les)

Slide 40 - Question ouverte

Noem minimaal 3 dingen die je geleerd hebt 
in deze les.

Slide 41 - Diapositive

Wat heb ik geleerd?

Slide 42 - Carte mentale