Herhaling H2 stoffen

Klassikaal
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Klassikaal

Slide 1 - Diapositive

Massa meet je in ………

Slide 2 - Question ouverte

Voor het bepalen van de massa gebruik je een ……….

Slide 3 - Question ouverte

Volume meet je in ……… of in kubieke centimeter

Slide 4 - Question ouverte

Het volume van een balk kun je berekenen met V = l x b x h, het volume van een cilinder kun je berekenen met V = pi x r2 x h en het volume van een onregelmatig gevormd object kun je bepalen met de …………….. methode

Slide 5 - Question ouverte

Voor het bepalen van een onregelmatig gevormd object heb je een ……….. nodig die je vult met water.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het volume van de vloeistof in de maatcilinder? Geef je antwoord in mL. Noteer alleen het getal

Slide 7 - Question ouverte

Stel de massa van de vloeistof in de maatcilinder is 23 gram. Wat is de dichtheid van de vloeistof dan? Rond je antwoord af op 2 decimalen. Gebruik een , en noteer alleen het getal.

Slide 8 - Question ouverte

Stel de massa van een onbekend vloeistof is 23 gram. Het volume is 32 mL Met welke stof hebben we dan te maken? Gebruik BINAS tabel 15 (zie hiernaast).

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het volume van het schaakstuk? Geef je antwoord in mililiter. Noteer alleen het getal.

Slide 10 - Question ouverte

Bekijk onderstaande gegevens:
Blokje 1: m = 250g V = 23,8 cm3
Blokje 2 : m= 250g V = 13,0 cm3
Blokje 3: m = 40g V = 14,8cm3
Blokje 4: 155,4g V = 14,8cm3
Welke blokjes zijn van hetzelfde materiaal gemaakt?
A
Blokje 1 en 2
B
Blokje 3 en 4
C
Blokje 2 en 3
D
Blokje 1 en 4

Slide 11 - Quiz

Zelfstandig

Slide 12 - Diapositive

Wat is de definitie van een stofeigenschap?

Neem over en vul aan:
Een stofeigenschap is een ............... van een stof, waaraan............

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord is GEEN stofeigenschap?
A
Massa
B
Kleur
C
Dichtheid
D
Brandbaarheid

Slide 14 - Quiz

is temperatuur een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Welk woord is GEEN stofeigenschap?
A
Smaak
B
Volume
C
Magnetisch
D
Geur

Slide 16 - Quiz

is smeltpunt een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

is vorm een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

is buigbaarheid een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Hoe kun je goud en zilver het beste van elkaar onderscheiden?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Brandbaarheid

Slide 20 - Quiz

Hoe kun je lood en aluminium het beste van elkaar onderscheiden?
A
Dichtheid
B
Kleur
C
Magnetisme
D
Buigbaarheid

Slide 21 - Quiz

Hoe kun je suiker en zout het beste van elkaar onderscheiden?
A
Kleur
B
Geur
C
Smaak
D
Oplosbaarheid

Slide 22 - Quiz

Hoe kun je als ober cola en sinas het beste van elkaar onderscheiden?
A
Kleur
B
Geur
C
Smaak
D
Dichtheid

Slide 23 - Quiz

Hoe kun je water en alcohol het beste van elkaar onderscheiden? (Het beste, dus kies het antwoord dat het meest veilig is!)
A
Kleur
B
Geur
C
Brandbaarheid
D
Oplosbaarheid

Slide 24 - Quiz

Hoe noem je het indelen van stoffen in groepen? Wanneer je rekening houd met de functie en eigenschappen van de stof?

Slide 25 - Question ouverte

Welke 3 groepen zijn er om stoffen in te ordenen?
1.) .................
2.) .................
3.) .................

Slide 26 - Question ouverte

Dreft is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 27 - Quiz

Custard is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 28 - Quiz

Ammonia is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 29 - Quiz

Spiritus is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 30 - Quiz

Maizena is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 31 - Quiz

Bleek/chloor is een....
A
Voedingsmiddel
B
Brandstof
C
Reinigingsmiddel

Slide 32 - Quiz

Wanneer je stoffen gaat ordenen, dan kun je het beste letten op....?
A
Stofeigenschappen
B
Dichtheid
C
Toepassing

Slide 33 - Quiz

Glas is veel breekbaarder dan plastic. Noem DE reden Waarom we op school toch vaak glas gebruiken bij practica i.p.v. plastic.

Slide 34 - Question ouverte

Metalen hebben een aantal stofeigenschappen gemeen. Enkele stofeigenschappen verschillen.

Welke stofeigenschappen hebben alle metalen hetzelfde?
A
Smeltpunt, kleur en dichtheid
B
Geleiden goed elektriciteit, kookpunt en buigbaarheid
C
Glimmend oppervlak, geleiden goed warmte en slecht bestand tegen bijtende stoffen
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 35 - Quiz

Massa meet je in
A
Kubieke centimeter
B
Gram
C
Milliliter
D
Gram per kubieke centimeter

Slide 36 - Quiz

Het volume meet je in
A
Kubieke centimeter
B
Gram
C
Milliliter
D
Gram per kubieke centimeter

Slide 37 - Quiz

Hoe zwaar een voorwerp is noem je....
A
Massa
B
Volume
C
Dichtheid
D
Gewicht

Slide 38 - Quiz

Hoeveel ruimte een voorwerp in neemt noem je....
A
Massa
B
Volume
C
Dichtheid
D
Gewicht

Slide 39 - Quiz

Hoe bereken je het volume van een balk? Noteer de formule met de letters niet met hele woorden. Doe na iedere letter een spatie.

Slide 40 - Question ouverte

Bereken het volume van de balk uit de afbeelding in hele cm^3. Noteer alleen het getal, niet de eenheid.

Slide 41 - Question ouverte

Hoeveel liter is 720cm^3.

Slide 42 - Question ouverte

De dichtheid van een
voorwerp is 0,58 g/cm^3. Wanneer je dit voorwerp op water plaatst, dan....
A
Drijft dit voorwerp
B
Zinkt dit voorwerp
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 43 - Quiz

De dichtheid van een
voorwerp is 10,5 g/cm^3. Wanneer je dit voorwerp op kwik (dichtheid is 13,5g/cm^3) plaatst, dan....
A
Drijft dit voorwerp
B
Zinkt dit voorwerp
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 44 - Quiz

Wanneer je een voorwerp van goud (dichtheid = 19,3G/cm^3) op kwik (dichtheid is 13,5g/cm^3) plaatst, dan....
A
Drijft dit voorwerp
B
Zinkt dit voorwerp
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 45 - Quiz

Hoe heet de methode waarmee je het volume van een onregelmatig voorwerp kunt bepalen?

Slide 46 - Question ouverte

Hoe groot is het volume van de steen in mL? Geef alleen het getal niet de eenheid.

Slide 47 - Question ouverte

Het volume van een blokje is 40cm3. De massa van het blokje is 356 gram. Bereken de dichtheid van dit blokje in g/cm3. Rond af op 1 decimaal. Noteer alleen het getal.

Slide 48 - Question ouverte

Een voorwerp heeft een massa van 23,7g. Het volume van dit voorwerp is 2,26 cm^3. Van welke stof is dit voorwerp gemaakt?
A
Goud
B
Ijzer
C
Zilver
D
Lood

Slide 49 - Quiz

Een voorwerp gemaakt van aluminium heeft een volume van 15cm^3. bereken de massa van dit voorwerp in gram. Alleen getal noteren.

Slide 50 - Question ouverte

De massa van een voorwerp is 250g. De dichtheid van het voorwerp is 7,8 g/cm^3. De lengte van het blok is 7cm. De breedte is 2,5cm. bereken de hoogte van het voorwerp in cm. Vul alleen het getal in geen eenheid. rond af op 1 decimaal.

Slide 51 - Question ouverte

Kunnen deze twee blokjes kunnen gemaakt zijn van hetzelfde materiaal?
Blokje 1: m = 9,45g v = 3,5cm^3
Blokje 2: m = 156,6 g v = 58 cm^3
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 52 - Quiz

Bekijk onderstaande gegevens:
Blokje 1: m = 250g V = 23,8 cm3
Blokje 2 : m= 250g V = 13,0 cm3
Blokje 3: m = 40g V = 14,8cm3
Blokje 4: 155,4g V = 14,8cm3
Welke blokjes zijn van hetzelfde materiaal gemaakt?
A
Blokje 1 en 2
B
Blokje 3 en 4
C
Blokje 2 en 3
D
Blokje 1 en 4

Slide 53 - Quiz