8.4 Je bloedsomloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

8.4 Je bloedsomloop

Kleine bloedsomloop:

-Hart - longen - hart

-Doel: zuurstof ophalen

Grote bloedsomloop:

-Hart - rest vd organen - hart

-Doel: zuurstof afgeven

Ezelsbruggetje: 

bbbb
 

boezems zitten boven en het bloed stroomt naar binnen.  

1 en 3: Hartkleppen 

2 en 4: slagaderkleppen

Hartcellen hebben ook zuurstof en glucose nodig!

Aanvoer via kransslagaders (aftakkingen van aorta)

Afvoer afvalstoffen via kransader (komen uit in holle ader).

De weg van een rode bloedcel

bijvoorbeeld: vanaf hart naar nier terug naar hart:

rechterkamer-longslagader-longen-longader-linkerboezem-linkerkamer-aorta-nierslagader-nieren-nierader-onderste holle ader-rechterboezem

- slagaders lopen naar een orgaan toe, aders lopen er vanaf.
 

- lichaamsslagader = aorta
 

- de ader vanaf de darmen heet poortader, deze loopt naar de lever.

-Er zijn 2 holle aders! 
1: bovenste holle ader
2: onderste holle ader.

-Slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed en aders zuurstofarm bloed.

UITZONDERING!
longslagader (zuurstofarm) en longader (zuurstofrijk).

De weg van een rode bloedcel

bijvoorbeeld: vanaf hart naar nier terug naar hart:

rechterkamer-longslagader-longen-longader-linkerboezem-linkerkamer-aorta-nierslagader-nieren-nierader-onderste holle ader-rechterboezem

Noem de weg van een rode bloedcel

De bloedcel begint in de benen en eindigt in de lever. 

Schrijf de weg op van een glucosedeeltje

Het glucosedeeltje wordt opgenomen in de darmen en afgegeven in de nieren. 

biologiepagina.nl

www.bioplek.org

Ga aan de slag met de opdrachten van 8.4