5.3 Spiegelbeeld tekenen

5.3 Spiegelbeeld tekenen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.3 Spiegelbeeld tekenen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je leert hoe je beelden tekent die bij bolle lenzen ontstaan.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Brandpunt - F
1
2
4
3

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Beeld positieve lens
1
2
3

Slide 6 - Diapositive

Beeld en afstanden positieve lens
1
2
3

Slide 7 - Diapositive

Schematische voorstelling lens
1
2
3

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 1 - sleep de letters op de juiste plaats

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

Een lens kan licht op een bepaalde manier breken.
Wat betekent het als een lens lichtstralen breekt?
A
De lichtstralen gaan niet verder dan de lens.
B
De lichtstralen gaan niet verder dan het brandpunt.
C
De lichtstralen veranderen van richting.
D
De lichtstralen worden teruggekaatst.

Slide 11 - Quiz

Er zijn positieve en negatieve lenzen.
Wat klopt over een positieve lens?
A
Een positieve lens heeft een brandpunt vóór de lens.
B
Een positieve lens heeft een divergerende werking.
C
Een positieve lens is bol.
D
Een positieve lens is hol.

Slide 12 - Quiz

Een lens heeft een bepaalde brandpuntsafstand.
De brandpuntsafstand is de afstand van:
A
de achterkant van de lens tot het brandpunt.
B
de rand van de lens tot het brandpunt.
C
de voorkant van de lens tot het brandpunt.
D
het midden van de lens tot het brandpunt.

Slide 13 - Quiz

Je probeert een voorwerp af te beelden op een scherm.
Als de afstand tussen de lens en het scherm gelijk is aan de beeldafstand, zie je op het scherm:
A
een beeld opgebouwd uit kleine overlappende cirkeltjes.
B
een onscherp beeld.
C
een scherp beeld.
D
een virtueel beeld.

Slide 14 - Quiz

Met sommige lenzen kun je een reëel beeld construeren.
Hoeveel constructiestralen heb je ten minste nodig om een beeldpunt te vinden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Een negatieve lens is in het midden -------- dan aan de randen.
A
dikker
B
dunner
C
convergente
D
divergente

Slide 16 - Quiz

Een positieve lens is in het midden -------- dan aan de randen.
A
convergente
B
divergente
C
dunner
D
dikker

Slide 17 - Quiz

Bij een --------- lichtbundel bewegen de lichtstralen naar één punt toe.
A
convergente
B
divergente
C
dunner
D
dikker

Slide 18 - Quiz

Bij een -------- lichtbundel bewegen de lichtstralen steeds verder uit elkaar.
A
convergente
B
divergente
C
dunner
D
dikker

Slide 19 - Quiz

Welke afstand geeft de voorwerpafstand aan?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de voorwerpafstand staat niet aangegeven

Slide 20 - Quiz

Welke afstand is de brandpuntsafstand?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de brandpuntsafstand staat niet aangegeven

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 22 - Quiz

uitspraken:

1.) lens 1 heeft een divergerende werking

2.) lens 2 is een positieve lens
A
beide uitspraken zijn juist
B
beide uitspraken zijn onjuist
C
alleen uitspraak 1 is juist
D
alleen uitspraak 2 is juist

Slide 23 - Quiz

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 24 - Quiz

Welke van de lichtstralen gaat na de positieve lens door het brandpunt?
A
lichtstraal 1
B
lichtstraal 2
C
lichtstraal 3
D
lichtstraal 4

Slide 25 - Quiz

Wat gebeurt er met de beeldafstand als je de voorwerpsafstand kleiner maakt (f blijft gelijk)?
A
de beeldafstand wordt ook kleiner
B
de beeldafstand wordt groter
C
de beeldafstand veranderd niet
D
dat kun je niet zeggen

Slide 26 - Quiz

Maak een foto van je schrift van de opdrachten uit je werkboek en lever die foto met Lessonup in

Slide 27 - Question ouverte

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 28 - Question ouverte