M3 H5 licht 5.3 deel 2

H5 Licht 

Paragraaf 3 - beelden maken met een lens
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

H5 Licht 

Paragraaf 3 - beelden maken met een lens

Slide 1 - Diapositive

Vorige les...

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
- Positieve Lenzen
- Negatieve Lenzen
- Beeld construeren
- Scherpstellen

Slide 3 - Diapositive

Kennen:
- positieve lens
- negatieve lens
- brandpunt
- brandpuntsafstand
- reëel beeld
- virtueel beeld
- convergeren
- divergeren
Kunnen:
- verschil uitleggen tussen positieve en negatieve lens
- verschil uitleggen tussen reëel beeld en virtueel beeld
- het beeld van een positieve lens construeren

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Positieve lenzen
Vergrootglas
Convergeren = naar elkaar toe
Brandpunt achter de lens

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Negatieve lenzen
Divergeren = van elkaar af
Brandpunt voor de lens

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Beeld construeren: voorbeeld

Slide 10 - Diapositive

Beeld construeren: voorbeeld
Stappenplan:
1. Teken de lens, het beeld en brandpunt
2. Teken 2 lichtstralen vanaf het voorwerp:
       - eentje door het midden van de lens
       - eentje eerst rechtdoor, dan door het brandpunt
3. Teken het beeld waar de lijnen elkaar kruisen.

Slide 11 - Diapositive

Beeld construeren: voorbeeld

Slide 12 - Diapositive

34 Een lens kan licht op een bepaalde manier breken.
Wat betekent het als een lens lichtstralen breekt?
A
De lichtstralen gaan niet verder dan de lens.
B
De lichtstralen gaan niet verder dan het brandpunt.
C
De lichtstralen veranderen van richting.
D
De lichtstralen worden teruggekaatst.

Slide 13 - Quiz

35 Er zijn positieve en negatieve lenzen.
Wat klopt over een positieve lens?
A
Een positieve lens heeft een brandpunt vóór de lens.
B
Een positieve lens heeft een divergerende werking.
C
Een positieve lens is bol.
D
Een positieve lens is hol.

Slide 14 - Quiz

36 Een lens heeft een bepaalde brandpuntsafstand.
De brandpuntsafstand is de afstand van:
A
de achterkant van de lens tot het brandpunt.
B
de rand van de lens tot het brandpunt.
C
de voorkant van de lens tot het brandpunt.
D
het midden van de lens tot het brandpunt.

Slide 15 - Quiz

37 Je probeert een voorwerp af te beelden op een scherm.
Als de afstand tussen de lens en het scherm gelijk is aan de beeldafstand, zie je op het scherm:
A
een beeld opgebouwd uit kleine overlappende cirkeltjes.
B
een onscherp beeld.
C
een scherp beeld.
D
een virtueel beeld.

Slide 16 - Quiz

38 Met sommige lenzen kun je een reëel beeld construeren.
Hoeveel constructiestralen heb je ten minste nodig om een beeldpunt te vinden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

39 Vul in:
a Een negatieve lens is in het midden ......... dan aan de randen.
b Een positieve lens is in het midden ........... dan aan de randen.
c Bij een ........... lichtbundel bewegen de lichtstralen naar één punt toe.

Slide 18 - Question ouverte

d Bij een ......... lichtbundel bewegen de lichtstralen steeds verder uit elkaar.
e Als evenwijdig licht op een positieve lens valt, komt het na de lens samen in één punt. Dit
punt heet het ........... . In tekeningen wordt bij dit punt de letter .... gezet.

Slide 19 - Question ouverte

Scherpstellen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Zelfstandig werken
  • Wat: - Lees je boek paragraaf 5.3 blz. 102 t/m 105, Schrijf de betekennis van de blauw worden.
  • - Maak in je werkboek opgaaf 39 t/m 48 blz. 22 t/m 23.
  • Hoe: zelfstandig werken.
  • Hulp: Nova boek
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: 5.3 af
  • Klaar: Lees H5.4 en maak de opgaven.     
timer
20:00

Slide 22 - Diapositive

Kennen:
- positieve lens
- negatieve lens
- brandpunt
- brandpuntsafstand
- reëel beeld
- virtueel beeld
- convergeren
- divergeren
Kunnen:
- verschil uitleggen tussen positieve en negatieve lens
- verschil uitleggen tussen reëel beeld en virtueel beeld
- het beeld van een positieve lens construeren

Slide 23 - Diapositive

maken: opdracht 6
Voor jezelf, 5 minuten de tijd.
Klaar? Lees paragraaf 5.3, deel 'Scherpstellen'

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive