1.3 en 1.4

Cellen van planten en dieren
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Cellen van planten en dieren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
D
kenmerk van een levenloos organisme

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle organismen herken je aan levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Waarnemen
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 4 - Question de remorquage

Welk levenskenmerken missen we nog?
Ontwikkeling
Maar deze kan ook samen genoemd worden met het kenmerk 'groei'. 

een levensfase is..
A
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen veranderen
B
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen groeien
C
een periode in een mensenleven waarin je je hersenen ontwikkelen
D
een periode in een mensenleven waarin je lichaam verandert

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16 jaar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke levensfase heb je een groeispurt?
A
puber
B
volwassene
C
bejaarde
D
baby

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisatieniveau's: sleep de namen naar de goede plaats. 
Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeelden van organisatieniveaus
Sleepvraag


Plant
Blad
Bladweefsels
Plantencel
Bladgroenkorrel

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke organellen komen voor bij een dierlijke cel?
A
Celwand, celkern en celmembraan
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Chloroplast, celwand en celmembraan
D
Vacuole, chloroplast en celmembraan

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deel 4?
A
Vacuole
B
Cytoplasma
C
Celkern
D
Celmembraan

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nummer 6?
A
celkern
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cel zie je? 
plantaardige
dierlijke

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep functie naar het juiste organel
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Vacuole
Mitochondrium
Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Zorgt voor energie

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions