D1ATh3 B2: Organismen ordenen - lln

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke soorten organismen ken jij?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk 
het uitleg-filmpje
6 minuten

Herhaling van het begin van het schooljaar

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk 
het uitleg-filmpje
4 minuten

Wij: De bacteriën zijn een RIJK (is anders in het filmpje)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling:
Levensverschijnselen
Er zijn 7 levensverschijnselen:

Waarnemen
Bewegen
Voeden 
Ademhalen
Uitscheiden
Groeien
Voortplanten

Levensverschijnselen zijn de kenmerken van het leven
(levenskenmerken). 

Noteer de 7 levensverschijnslen,  in je schrift. 

Leer ze uit je hoofd
1
Maak een kleine, simpele, gekke tekening van jezelf. Daarin zijn de 7 levensverschijnselen te zien.... Helpt jou dat om ze te leren?
2
Maak je liever een ezelsbruggetje zodat je de 7 levensverschijnselen kunt onthouden? Helpt jou dat om ze te leren?
3
Als jij aan je lievelingsdier denkt.... of een afbeelding daarvan hebt, kun je dan de 7 levensverschijnselen beter onthouden? 
waarnemen
Zien horen ruiken proeven en voelen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisme:
een levend wezen

Omdat er zoveel soorten organismen op de aarde zijn, zijn ze geordend. Door te kijken naar dezelfde kenmerken zijn er groepen gemaakt.

Vraag:
Als je kijkt naar de afbeeldingen, hoe zou je de dieren dan kunnen ordenen? 

Oefening 2-tal:
Hoeveel vragen heb je nodig om er achter te komen welk dier jouw klasgenoot 'in het hoofd' heeft?
Beide een dier in het hoofd, stel om de beurt een vraag.
Wie wint? ..... op welke kenmerken heb jij gelet?
kikker

libelle
zebra

duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje
Antwoord
door te letten op de lichaamsbouw of bijv. het milieu waar ze leven
zeester

Slide 10 - Diapositive


Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Alle organismen zijn verdeeld in 
4 grote groepen: De 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de cellen. Cellen zijn de kleine bouwstenen waarvan een organisme is gemaakt.
Bij het indelen let je op de cel kenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!
Elke cel van een organisme bevat celplasma (cytoplasma = een vloeistof).
Elke cel heeft daar omheen een heel dun elastisch vliesje (celmembraan). 
Dit celmembraan kan stofjes binnenlaten, eruit laten gaan en tegenhouden.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertakkingsschema
4 Rijken
Dit gaan jullie anders noteren (zie volgende slide!) 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neem alleen het 1e deel van dit schema over in je schrift, maak grote vakken
Vul in wat je nu weet, later ga je meer invullen
bacterien
schimmels
planten
dieren

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun elastisch vliesje, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen.
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!
de grijze 'rand'  is de celwand
in het boek is de celwand geel

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

rijk en cel kenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en cel kenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en cel kenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en cel kenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1
Vertel wat je weet! Rijk en cel kenmerken!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- ja, een celkern
- geen celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrels kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koolstofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!
Voor zuurstof is de mens
 afhankelijk van de planten

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze organismen: Bij welk rijk behoren ze en wat weet je nu van hun cellen?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rijk: Bacteriën
Rijk: schimmels
Rijk: dieren
Rijk: planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

 ..... Een virus.... wat is dat?
Virussen zijn ziekmakers. Een virus is geen organisme.

Dat betekent dat een virus geen eigen cellen heeft. Het komt een lichaam binnen via lichaamssappen zoals speeksel en bloed, en nestelt zich vervolgens in een bestaande lichaamscel. 

Wanneer dat is gebeurd heeft het virus de volledige controle over die cel en kan het virus zich, net zoals bijvoorbeeld een bacterie, vermenigvuldigen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Corona is een virus
Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus? Je kunt van allebei goed ziek worden. Van kou word je niet verkouden. Het zijn virussen en bacteriën die je ziek kunnen maken. Allebei vervelend, maar wat is eigenlijk het verschil tussen die twee?
We zien ze niet, maar ze zijn overal om ons heen, ze zitten zelfs in ons, en ze kunnen ons goed ziek maken: bacteriën en virussen. Maar een bacterie is niet hetzelfde als een virus.
Bacteriën zijn piepkleine organismen: ze bestaan uit 1 cel. Maar die cel kan zichzelf wel delen. Sommige bacteriën hebben ons lichaam nodig om te leven, maar zijn niet schadelijk. Maar er zijn ook slechteriken, die bacteriën dringen naar binnen om ons een vervelende ziekte te bezorgen. Je witte bloedcellen komen in actie om die indringers weer te verdrijven en jij kunt ze een handje helpen door antibiotica te slikken.
Een virus is geen organisme. Een virus is niet meer dan wat genetisch materiaal met daaromheen een eiwitmantel. Een virus is een soort piraat: het kaapt een cel in je lichaam. Het neemt de controle over die cel over, en geeft opdracht om weer nieuwe virussen aan te maken. Bekende virusziektes zijn hiv, koortslip, waterpokken en verkoudheid. Verkoudheid komt dus niet door de kou, maar door een virus, en zou eigenlijk vervirusdheid moeten heten. (hatsjie) Beterschap!
In het jaar 2020 is er een nieuw virus ontstaan: Het corona-virus (Covid-19 virus). Door inenting probeert men te voorkomen dat mensen ernstig ziek worden van het virus.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- geen celkern
- wel een celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

- wel een celkern
- wel een celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

- ja, een celkern
- ja, een celwand
- ja, bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Naam voor de eerste vier groepen die ontstaan bij het indelen van alle organismen
A
rijk
B
groep
C
soort
D
ras

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Fotosynthese
Wat is ==> NIET waar
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Elk onderdeel is dubbel.
Sommige onderdelen moeten 2 keer in dezelfde geplaats worden.
plantencel
dierlijke cel
celwand
celmembraam
celmembraam
celwand
celkern
celkern
vacuole
vacuole
Bladgroenkorrels
Bladgroenkorrels
Celplasma
Celplasma

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT IS ======> NIET JUIST?
In de koelkast vind je alle groepen organismen. In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Champignons zijn paddenstoelen en behoren dus ook tot de schimmels. Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur. Melk is afkomstig van een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten ook geen cellen van een koe.
A
prei en sla behoren tot de planten
B
Kwarktoetjes en organismen in de yoghurt behoren tot de bacteriën
C
Champignon en organismen op de brie behoren tot de schimmels
D
hamburger en prei behoren tot de dieren

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een cellen van dit organisme hebben:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 41 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de sla

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de makreel?

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de yoghurt?

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

alleen een celwand 
met celvloeistof
Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 45 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) kenmerk(en)
heeft alleen deze groep:

champignon en schimmel op de brie?

Slide 46 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand

Slide 49 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De veroorzaker van deze ziekten heeft alleen een celwand.
Het is een......
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

zie afbeelding:

Kenmerk van de cellen die jij NIET lekker vindt:
A
wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand
C
geen celkern
D
dierlijke beestjes

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions