Het weer: Wolken, Neerslag en Onweer

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Het weer: Wolken, Neerslag en Onweer

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe wolken ontstaan. Aan het einde van de les kun je het proces van regen, sneeuw en hagel beschrijven. Aan het einde van de les kun je de vorming van onweer uitleggen.

Wat weet je al over wolken, neerslag en onweer?

De vorming van wolken

Wolken ontstaan wanneer waterdamp in de lucht condenseert tot waterdruppeltjes of ijskristallen. Deze vorming vindt plaats als de lucht afkoelt tot het dauwpunt.

Het proces van regen

Regen ontstaat als waterdruppels samensmelten en zwaar genoeg worden om naar de aarde te vallen.

Het proces van sneeuw en hagel

Sneeuw en hagel vormen zich bij lagere temperaturen in de atmosfeer. Hagel ontstaat door herhaaldelijk op- en neerbewegen in een onweerswolk.

De ontstaanswijze van onweer

Onweer is een resultaat van de snelle opwaartse beweging van warme, vochtige lucht, wat leidt tot de vorming van een onweerswolk, elektrische ontladingen (bliksem) en donder.

Definities

Wolken: verzamelingen van waterdruppeltjes of ijskristallen in de atmosfeer. Regen: neerslag in vloeibare vorm die uit wolken valt wanneer waterdruppels samensmelten. Sneeuw: neerslag in de vorm van ijskristallen die uit wolken valt bij lage temperaturen. Hagel: neerslag in de vorm van ijsballen die ontstaan door herhaaldelijk op- en neerbewegen in een onweerswolk. Onweer: weersverschijnsel gekenmerkt door bliksem, donder en soms neerslag, ontstaat door sterke opwaartse luchtbewegingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.